terug
Uit: India Nu 86 (sep-okt 1993)


Nagaland

Halve eeuw onafhankelijkheidsstrijd in stilte



Het jaar 1993 is door de Verenigde Naties uitgeroepen tot het jaar van de inheemse volken. Vele inheemse volken strijden voor het recht op zelfbeschikking. Ook in de Indiase deelstaat Nagaland strijden de Naga's voor zelfbeschikking. Een strijd die bij weinig en bekend is omdat de Indiase regering maar met mondjesmaat journalisten en toeristen in het gebied toelaten.
Op 14 augustus is het 46 jaar geleden dat de Naga's een onafhankelijke staat uitriepen. Maar de Indiase regering heeft die onafhankelijkheid nooit erkend. In de loop van de jaren zijn veel burgers het slachtoffer geworden door de nog steeds voortdurende strijd van de Naga's tegen het Indiasese leger.


Op de grens India-Burma (Myanmar), ligt een heuvelige streek die wordt bewoond door de Naga's, een verzameling van ongeveer veertig verwante etno-linguïstische groepen (volken) van het mongoloïde ras. De Naga's zijn verwant aan de volken in Tibet en Burma. De totale Naga-bevolking telt twee tot drie miljoen mensen.
De oorsprong van het woord Naga is onduidelijk. Volgens een lezing is het een woord uit een Burmese taal. Het betekent zoiets als 'met gaten in de oren' en verwijst naar de oordecoraties die zowel mannen als vrouwen droegen. De Britten hebben het woord overgenomen. De Naga's noemden zichzelf onder andere Angami, Ao, Konyak, Lotha, Sema of Tangkhul.
De Naga-cultuur is zeer rijk. De geschiedenis en cultuur van de Naga's zijn in het verleden mondeling overgedragen in de vorm van volksverhalen, legenden, gedichten en gezegden. In het verleden stonden de Naga's te boek als geduchte krijgers. Koppensnellerij was een belangrijk onderdeel van de spirituele cultuur. Sinds de meeste Naga's tot het Christendom bekeerd zijn, behoort het koppensnellen tot het verleden.
Nagaland beslaat een oppervlakte van ongeveer anderhalf maal Nederland. Op een officiële Indiase landkaart is Nagaland slechts als een deelstaat te vinden. Het is maar een deel van het totale Naga-gebied. Het overige 'Nagaland' is verdeeld over Burma en de Indiase deelstaten Arunachal Pradesh, Assam en Manipur. Om te weten hoe deze grenzen ooit getrokken zijn, is het belangrijk de geschiedenis van Nagaland te weten.


Onderwerping

In het jaar 1832 kwamen de Britten het Naga-gebied binnen. Het duurde echter nog tot 1879 voordat ze een deel van het gebied konden veroveren dat later Naga-Hill District genoemd werd. De Naga's hebben ondanks hun primitieve wapentuig veel verzet geboden. Maar de Britten hebben niets geschuwd om het Naga-gebied onder controle te krijgen. Ze bewapenden de Kuki, een verzameling van zwervende volken, die uit het zuiden afkomstig waren, en zochten steun bij de Raja van het koninkrijk Manipur. De Britten wilden dat de Kuki en de Manipurse soldaten door plundering en vernietiging van de Naga-dorpen, het Naga-gebied onderwierpen.
Ofschoon de Naga's onder de Britten niet vrij waren, was hun positie niet slecht. De Naga's kregen na de onderwerping de mogelijkheid om hun traditionele sociale en politieke activiteiten voort te zetten. Het is regelmatig gebeurd dat de Britten niet-bekeerde Naga's steunden bij het verdrijven van Christelijke dorpsgenoten.


Nationalisme

In 1918 kwam er een groep (westers) opgeleide Naga's bijeen en vormden de 'Naga-club'. In die club werden tal van zaken besproken die de Naga's aangingen. Een belangrijke daarvan was het verlangen naar een volledige zelfbeschikking. Toen het rond 1930 duidelijk werd dat Brits-India zelfstandig zou worden, heeft de Naga-club de Britten duidelijk gemaakt dat ze niet onder het nieuwe India wilden komen. De Naga's vreesden dat hun positie na de onafhankelijkheid alleen maar zou verslechteren. De Britten hadden de Naga-cultuur nog 'redelijk' gerespecteerd. De Hindoes en Islamieten zouden hen verdoemen onder meer vanwege de gewoonte van de Naga's om rund- en varkensvlees te eten. Volgens de Hindoes behoren de Naga's tot de onaanraakbaren.
De eis van de Naga's leek aanvankelijk ingewilligd te worden. In 1937 werd het Naga-Hill District tot 'excluded area' verklaard. Mahatma Gandhi had er geen bezwaar tegen dat de Naga's niet bij het nieuwe India zou komen. Hij verwoordde dit tijdens een gesprek met de Nagaleiders als volgt: "De Naga's hebben het volste recht tot onafhankelijkheid. Wij wilden niet onder de dominantie van de Britten leven en zij vertrekken nu. Ik wil jullie laten voelen dat India ook van jullie is. Ik voel dat de Naga-Hills mij toebehoren, net zoals ze van jullie zijn, maar als jullie zeggen dat ze 'niet van mij zijn', dan moeten we het daarbij laten. Ik geloof in de menselijke broederschap en niet in geforceerde unies. Als jullie niet bij de Unie van India willen horen, zal niemand jullie dwingen...".
Ook Nehru zei aanvankelijk dat niets de Naga-onafhankelijkheid in de weg stond, maar later wijzigde hij zijn mening. Waarschijnlijk beschouwde hij Nagaland al als een deel van de strategische buffer tegen de buurlanden China en Burma. Eveneens besefte hij dat Nagaland rijk aan grondstoffen was zoals steenkool, olie, marmer en tal van metaalertsen.


Onafhankelijkheid

Toen de Naga's rond 1947 zagen aankomen dat er van de onafhankelijkheid niets terecht zou komen, als er niet meer druk achter gezet zou worden, riep de Naga National Council (NNC) op 14 augustus 1947 een onafhankelijke Naga-staat uit, een dag voor de Indiase onafhankelijkheidsverklaring.
In juni 1947 was er reeds een overeenkomst gesloten tussen de NNC en de gouverneur van Assam, waar het Naga-Hills District toen onder viel. Volgens deze overeenkomst kreeg de NNC voor een periode van tien jaar wetgevende macht in hun district. De Naga's zouden na deze periode de overeenkomst kunnen verlengen of een nieuwe overeenkomst kunnen sluiten. De Naga's interpreteerden de overeenkomst als steun voor hun onafhankelijkheid. Deze Tien-jaren of Negen-Punten overeenkomst werd later door de nationale overheid van India als niet bestaand verklaard.

Naga's
De onafhankelijkheidsverklaring van 1947 werd nooit door de regering van India en Burma gerespecteerd. Nadat de NNC nogmaals duidelijk had gemaakt dat ze de Indiase grondwet niet zou accepteren en nadat bleek dat bij het vrijwillige plebisciet van 1951 een zeer ruime meerderheid van de Naga's achter de NNC stond, kwam er een keerpunt in de geschiedenis.
Tijdens een openbare bijeenkomst in Nagaland keerde het publiek premier Nehru de rug toe, omdat ze hun standpunt niet mochten uitspreken. De Indiase overheid zond vervolgens een macht van gewapende politie naar het Naga-gebied. Het bevel om de NNC-leiders te arresteren was de aanleiding om de NNC ondergronds voort te zetten.

Na een reeks van pogingen om de Naga's te intimideren viel het Indiase leger in 1954 het gebied binnen. In het voorjaar van 1955 namen de Naga's de wapens op om zich te verdedigen tegen het brute geweld van het Indiase leger. Een jaar later werden de ondergrondse Federale Naga Regering en de Federale Strijdkrachten (Naga Home Guard), geïnstalleerd. Het geweld tussen de Naga's en de eenheden van het Indiase leger, ontaardde al snel in een totale oorlog, waarbij de burgerbevolking het zwaar te verduren kreeg. Er vielen duizenden doden. Mensen werden gruwelijk gemarteld en veel vrouwen werden verkracht. Een groot aantal mensen bezweek in de concentratiekampen die het Indiase leger ingericht had. Complete dorpen werden met de grond gelijk gemaakt en oogsten vernietigd. Veel vrouwen en mannen werden gedwongen om voor het Indiase leger zwaar sjouwwerk te verrichten.
Toen veel Naga's de oorlog zat waren, begon de Indiase regering met haar 'verdeel-en-heers politiek'. De overheid ging in zee met een club meest loyale Naga's, die zich achter de Naga People's Convention schaarden. Met hen werd er een overeenkomst gesloten die resulteerde in de stichting van de nieuwe Indiase deelstaat Nagaland in 1963.
Maar hiermee waren de problemen niet opgelost. In de nieuwe deelstaat ontstonden naast de ondergrondse NNC een aantal bovengrondse politieke partijen en bewegingen. In 1964 werd er onder invloed van een vredesmissie een wapenstilstand tussen de Naga Home Guard en de Indiase strijdkrachten getekend. De wapenstilstand hield echter maar acht jaar stand. In 1971 maakte de Indiase regering op gewelddadige wijze voorgoed een einde aan het Naga-verzet en een jaar later verklaarde de regering de NNC tot een illegale organisatie.

Op 11 november 1975 slaagde de Indiase regering er in om een nieuwe wig in het ondergrondse Naga verzet te drijven. Ze sloot met een aantal opportunisten in de NNC in de stad Shillong (in de huidige deelstaat Meghalaya) een overeenkomst waarbij de NCC zich overgaf aan de Indiase overheid. Een van de ondertekenaars van het Shillong-accoord was de broer van de NNC president, A.Z. Phizo, die in ballingschap in Londen verbleef.
Het accoord was de directe aanleiding voor een scheuring in de NNC. De (voormalige) vice-voorzitter en secretaris generaal van de NNC (Isak Chishi Swu en Th. Muivah) richtten uit verbolgenheid in 1980 een nieuwe organisatie op, de National Socialist Council of Nagaland (NSCN). In hun manifest en latere geschriften geven ze aan dat ze een soort Christelijke-Maoïstische koers willen varen. Ze pleiten voor vrijheid van meningsuiting en godsdienst en een geleide markteconomie. Met gewapend verzet willen ze een soevereine Naga-staat realiseren.


Furieus

De dood van de verbannen NNC president in 1990 luidde een nieuw tijdperk in voor de verzetsbeweging. De Accordisten in de NNC benoemden Phizo's dochter als president. De mensen in de NNC die het Shillong-accoord inmiddels verworpen hadden, kozen voor Khodao Yanthan, die na een lange verbanningsperiode in Nagaland terugkwam. Khodoa heeft zich tot taak gesteld om de eenheid van het Naga-verzet te herstellen en vrede te brengen.
In een interview dit jaar met het Nederlands Centrum voor Inheemse Volken in Amsterdam, vertelden Muihav en Chishi Swu dat ze furieus waren. Ze weten dat eenheid nodig is voor onafhankelijkheid, maar zij hebben nog veel vragen zoals: Waarom heeft het zolang geduurd voordat Khodao en zijn aanhangers het Shillong-accoord verwierpen? Waarom heeft de NNC in de jaren na '75 meegewerkt aan de moord op 75 NSCN-leden? En waarom kan een NNC president zonder gevaar in het openbaar verschijnen terwijl zij constant het risico lopen door het Indiase leger vermoord worden?
Muivah en Chishi Swu stellen dat zij de ware redders van het vaderland zijn. Ze vinden dat Khodao (NNC) bij het volk en de NSCN moet opbiechten dat de NCC een grote fout heeft begaan door het Shillong-accoord niet direct te verwerpen. Wanneer het volk hen vergiffenis schenkt bestaat er, volgens hen, een mogelijkheid om hun eer te herstellen.

Intussen gaat het geweld nog steeds door. Vooral in de deelstaat Manipur is de situatie kritiek. Regelmatig zijn er gewapende conflicten tussen het Indiase leger en de NSCN waarbij de burgerbevolking ernstig te lijden heeft. In mei van dit jaar werden er ruim drieduizend soldaten naar Manipur gestuurd om de reeds aanwezige Indiase soldaten te ondersteunen.
Toen in 1987 een aantal NSCN-leden een legerpost van de Assam Rifles, een plaatselijk regiment, overvielen en wapens en munitie hadden buitgemaakt, werd er een militaire operatie uitgevoerd onder de codenaam 'Operation Bluebird'. Tijdens deze operatie werden op grote schaal burgers, die ervan verdacht werden de NSCN te steunen, gruwelijk gemarteld, verkracht en vermoord.
Enkele vrouwen die zwanger waren, werden zo mishandeld dat ze ter plekke een miskraam kregen. Er zijn hele dorpsbevolkingen dagenlang opgesloten in kerken en op dorpspleinen, die als concentratiekamp ingericht waren.
Operation Bluebird was zo onmenselijk dat de Naga Peoples' Movement for Human Rights (NPMHR) en enkele kerkelijke en vrouwenorganisaties het leger bij het Hoger Gerechtshof aangeklaagd hebben. De zaak is nog steeds aanhangig. Het leger probeert echter door omkoperij valse getuigen te verwerven om zo de zaak in de doofpot te stoppen.


Tactiek

Het Indiase leger heeft sinds een jaar een 'nieuwe' tactiek ontwikkeld om de Naga's te onderdrukken. Er zijn duidelijke aanwijzingen gevonden dat het Indiase leger indirect de Kuki National Army (KNA) steunt. De NSCN en de KNA zijn als water en vuur, zeker nu de KNA naar een 'Homeland' streeft dat gedeeltelijk het Naga-gebied in Manipur overlapt. De situatie in Burma is onduidelijk, Muivah en Chishi Swu denken dat het Burmese leger nog wreder is dan het Indiase.
Momenteel proberen de NNC en de NSCN internationale steun te krijgen voor hun strijd voor het recht op zelfbeschikking. De NSCN is dit jaar toegetreden tot de Unrepresented Nations and Peoples Organization (UNPO), die in Den Haag gezeteld is. Deze organisatie kan als een belangrijk aanvulling op de VN beschouwd worden.

Het ziet er niet naar uit dat de situatie in de toekomst zal verbeteren. Waarschijnlijk vallen er nog veel slachtoffers in de strijd om onafhankelijkheid. Een strijd die onbekend zal blijven zolang de Indiase overheid toestemming weigert aan kritische buitenlandse journalisten om vrij door het gebied te reizen. De geschiedenis zal leren of er ooit een internationaal erkende soevereine Naga staat gesticht zal worden. De vlag van Nagaland met haar regenboog en ster van Bethlehem wappert nu maar op een paar plaatsen in het buitenland zoals op het UNPO kantoor. Ze schijnt te zeggen: 'Kuknalim', Lang leve het land.

xxx




begin document

tijdschrift India Nu

HOME Landelijke India Werkgroep

Landelijke India Werkgroep - 8 juli 2008