print terug

PERSBERICHT

1 november 1983



India-organisaties praten met minister Schoo:
India-beleid ter diskussie


Op 8 november a.s. om 11.00 uur zal een delegatie, die ca 40 bij India betrokken organisaties en groepen vertegenwoordigt, een gesprek met minister Schoo hebben over de Nederlandse ontwikkelingshulp aan India. De delegatie zal bestaan uit vertegenwoordigers van Vereniging Wereldkinderen, Humanistisch Overleg Mensenrechten, NIO-Vereniging, India Werkgroep Voorschoten, Vincentius Vereniging Nederland en de Landelijke India Werkgroep.
Aan het eind van het gesprek zal de delegatie namens de India-organisaties een nota aanbieden aan minister Schoo. De nota zal op 7 november aan de pers toegezonden worden. Voordien kan eventueel mondelinge informatie gegeven worden.

Het gesprek met minister Schoo is het vervolg op een eerder door leden en vertegenwoordigers van ca 40 bij India betrokken organisaties en groepen aan minister Schoo gestuurde petitie waarin verontrusting werd uitgesproken over de huidige ontwikkelingshulprelatie tussen de Nederlandse en Indiase overheid. De petitie stelde verder dat binnen deze relatie de doelgroepgerichte hulp steeds meer onder druk komt te staan. Dit mede onder invloed van de trend van toenemende 'verzakelijking' in het ontwikkelingshulpbeleid. Als India-organisaties, met veelal konkrete relaties tot projektorganisaties in India welke werken aan de positieverbetering van de armen, verzochten wij minister E. Schoo dan ook met klem:
  • de belangen van de armste groepen in India als hét uitgangspunt te nemen in het hulpbeleid
  • met name díe projekten en organisaties te financieren, welke de armste groepen mogelijkheden bieden hun materiële en maatschappelijke positie te verbeteren
  • het Nederlands bedrijfsleven slechts dán een rol toe te bedelen in het hulpproces als haar bijdrage op aantoonbare wijze een onmisbare schakel vormt in bovenbedoelde positieverbetering van juist de armste groepen in India.
India is het eerste land waarbij vanuit het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking geprobeerd wordt de hulp meer als startmotor voor andere ekonomische relaties te gebruiken: de zgn 'verbreding van de hulp'.
Voorts is het ons inziens vrij uniek dat een dergelijke diversiteit aan organisaties zich uitspreekt over het ontwikkelingshulpbeleid ten aanzien van een specifiek concentratieland van de hulp. De ca 40 groepen en organisaties, waaruit de delegatie is samengesteld, houden zich middels een grote verscheidenheid aan aktiviteiten vanuit diverse levensbeschouwelijke en politieke opvattingen met India bezig. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om projektfinancieringsorganisaties, medewerk(st)ers van universiteiten, projektadoptiegroepen, een mensenrechtenorganisatie, kulturele organisaties en diverse organisaties die zich bezighouden met voorlichting, vorming en aktie rondom India en Nederland's relatie tot India.


Landelijke India Werkgroep - 28 juni 2004