terug

BRIEF

van de Landelijke India Werkgroep (d.d. 1 december 1999) gericht aan leden van de Tweede Kamer, n.a.v. de behandeling van de begroting voor ontwikkelingssamenwerking voor het jaar 2000.


ref.1201ontw.tk1
Utrecht, 1 december 1999


Geacht kamerlid,

Bijgesloten vindt u de open brief die de Landelijke India Werkgroep (LIW) anderhalve week geleden heeft gestuurd aan premier Kok en minister Herfkens, vlak voor hun bezoek aan India, alsmede een daaraan gerelateerd opiniërend artikel uit het Algemeen Dagblad van 23 november jl.

In het licht van het komende kamerdebat over de Memorie van Toelichting Buitenlandse Zaken/Internationale Samenwerking voor het jaar 2000 wil de LIW vooral uw aandacht vragen voor de positie van India als een van de zeventien landen in het nieuwe bilaterale ontwikkelingsbeleid. Ons inziens kan en mag de bilaterale ontwikkelingsrelatie met India niet, zoals nu het geval lijkt, gereduceerd worden tot een hulprelatie met drie Indiase deelstaten. Feitelijk is dat niet mogelijk vanwege de nauwe relaties tussen centrale regering en deelstaatregeringen. Politiek is het niet wenselijk omdat het democratisch geregeerde India - ondanks forse bestuurlijke en beleidsmatige tekortkomingen - ons inziens voldoet aan de minimaal noodzakelijke bestuurlijke en beleidsmatige voorwaarden om voor bilaterale samenwerking in aanmerking te komen.
Uitgaande van de criteria 'goed beleid en goed bestuur' valt een vergelijking tussen de centrale Indiase regering en de overheid van de gekozen deelstaat Gujarat, zeker niet vanzelfsprekend ten gunste van de laatste uit.

Voor India wordt in de begroting voor het jaar 2000 bijna 63 miljoen gulden uitgetrokken. De veel kleinere landen Tanzania, Bangladesh en Bolivia ontvangen in het jaar 2000 respectievelijk 95 miljoen, 77 miljoen en 74 miljoen gulden. In 1992 ontving India nog 160 miljoen gulden.
In de brief van minister Herfkens van 10 november jl. laat zij weten dat er in het geval van India inmiddels veel meer wordt terugbetaald aan oude hulpleningen dan er aan nieuwe hulpgelden binnenkomt. Schuldverlichting of macrosteun worden gesuggereerd als mogelijkheden om de 'balans te herstellen'.
De Landelijke India Werkgroep pleit er voor om in plaats van schuldverlichting - waar India zelf niet om vraagt in verband met haar status als lener op de internationale kapitaalmarkt - of 'ongerichte' macrosteun, de reguliere bilaterale hulp aan India zo snel mogelijk te verhogen tot minimaal het bedrag (110 miljoen gulden) dat India nu aan oude hulpschulden moet aflossen. Evenals de rest van de bilaterale hulp zou deze additionele hulp ingezet moeten worden binnen sectoren die maximaal bijdragen aan armoedebestrijding en sociale basisvoorzieningen voor de armen, waaronder basisonderwijs en basisgezondheidszorg. Verhoging van de bilaterale hulp aan India is ook nodig om op zinvolle wijze te kunnen opereren in drie Indiase deelstaten met in totaal ongeveer 150 miljoen inwoners.

Het verheugt ons dat naast milieu en gender/vrouwen, ook kinderarbeid als 'dwarsdoorsnijdend thema' een plaats krijgt in het sectorbeleid ten aanzien van India. De te verwachten resultaten van deze keuze hangen echter sterk af van de gekozen benadering.
Wij vragen u dan ook er bij minister Herfkens op aan te dringen om bij de nadere uitwerking van dit thema ook maatschappelijke organisaties te betrekken die hun sporen verdiend hebben in activiteiten tegen kinderarbeid en vóór deelname aan onderwijs door voormalig werkende kinderen. In onze brief aan premier Kok en minister Herfkens noemen wij enkele van deze organisaties en geven wij tevens een concrete suggestie voor inpassing van dit thema in het sectorbeleid.
Overigens lijkt het ons voor de hand te liggen om kinderarbeid, of meer algemeen de bevordering van kinderrechten, niet alleen in India maar ook in (de meeste) andere concentratie-landen als 'dwarsdoorsnijdend thema' te hanteren. Wij vragen u daarom er bij de minister voor te pleiten om kinderarbeid/kinderrechten, naast gender/vrouwen en milieu, als derde 'dwarsdoorsnijdend thema' te hanteren in de zeventien landen waarmee Nederland een bilaterale relatie heeft en daarop nader beleid te ontwikkelen en actie te ondernemen. Samen met een aantal andere organisaties zullen wij u nog een nadere brief over dit thema doen toekomen.

Wij wachten reactie met veel belangstelling af.

Met vriendelijke groet,



Gerard Oonk,
coördinator Landelijke India Werkgroep




pagina ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

begin document

Landelijke India Werkgroep - 1 december 1999