terug

MANIFEST

PROFIJT VAN PRINCIPES

Spelregels voor
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen


In het voorjaar van 2001 formuleren en bespreken regering en parlement het beleid over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van Nederlandse bedrijven, zowel in Nederland als in het buitenland. Dit manifest betreft verantwoord ondernemen in het buitenland. Het vertolkt de opvattingen van maatschappelijke organisaties en van personen die betrokken zijn bij duurzame ontwikkeling en de naleving van arbeids- en mensenrechten.

Een bedrijf dat in het buitenland geen gebruik maakt van kinderarbeid, vakbondsrechten respecteert en vrouwen en minderheden gelijke kansen biedt. Of een onderneming die 'leefbare lonen' laat betalen door haar toeleveranciers, het leefmilieu niet vervuilt en de mensenrechten van omwonenden respecteert. Kan dat allemaal? Wij menen niet alleen dat het kan, maar ook dat het moet.

Bedrijven krijgen steeds meer invloed op de samenleving, ook buiten onze landsgrenzen. Invloed moet gepaard gaan met verantwoordelijkheid en verantwoording. Verantwoordelijkheid houdt in dat een onderneming zich houdt aan afgesproken waarden en normen. Naast de wetten van het land zijn dat, vooral waar deze wetten of hun uitvoering tekortschieten, de internationaal aanvaarde verdragen op het gebied van arbeidsrechten, mensenrechten en milieu. Ook mogen activiteiten van ondernemingen niet leiden tot (toename van) mensenrechtenschendingen, in het bijzonder in situaties van gewapend conflict.
Het afleggen van verantwoording komt tegemoet aan het recht van burgers (ook in hun rol als consument) om te weten wat de ethische, sociale en milieu-effecten van de activiteiten van een onderneming of haar producten en diensten zijn. Zo kunnen zij geïnformeerde en verantwoorde keuzes maken.

De Nederlandse overheid is partij bij tal van internationale verdragen op het terrein van arbeidsrechten, mensenrechten en het milieu. Zij is daarom verplicht niets na te laten om zich er van te verzekeren dat deze waarden en normen ook door internationaal opererende bedrijven worden nageleefd. Dat vereist een actieve rol van de overheid: als wet- en regelgever en als uiteindelijke verantwoordelijke voor het toezicht op de uitvoering. Daartoe moet zij regels opstellen voor het afleggen van verantwoording. Maar ook als 'voorbeeldconsument', marktpartij en verstrekker van subsidies kan de overheid verantwoord ondernemen bevorderen. Verder moet zij een actief beleid voeren om bedrijven en maatschappelijke organisaties te ondersteunen bij het in praktijk brengen van verantwoord ondernemen. Ook in gevallen waar de overheid niet optreedt als wetgever of controleur, mag van haar verwacht worden dat zij duidelijkheid verschaft over de verantwoordelijkheid van bedrijven zelf en hoe deze verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld via rapportage, extern toezicht en klachtenrecht, kan worden waargemaakt.

Wij pleiten niet voor een alles regelende en controlerende overheid. Verantwoord ondernemen is allereerst de verantwoordelijkheid van bedrijven zelf. Het recente SER advies stelt terecht dat het tot de 'core business' van iedere onderneming behoort. Naast naleving van internationaal aanvaarde normen mag daarom van ondernemingen verwacht worden dat zij openstaan voor een dialoog met belanghebbenden over nieuwe ontwikkelingen en inzichten die tot aanvulling of aanpassing van normen kunnen leiden.


WIJ VRAGEN DE NEDERLANDSE REGERING DAAROM MET KLEM:

Als wet- en regelgever

  • Bevorder een actief internationaal beleid ten aanzien van maatschappelijk verantwoord ondernemen, met name binnen de Verenigde Naties, de Europese Unie, het IMF en de Wereldbank en ondersteun programma's op dat terrein. Het is van cruciaal belang om de regeringen van en de maatschappelijke organisaties in ontwikkelingslanden actief bij de discussie over regelgeving en stimulerend beleid te betrekken en ze daarin te steunen.

  • Zet u in en zoek brede steun om op termijn tot internationaal bindende regelgeving te komen voor internationaal opererende bedrijven. Binnen de Verenigde Naties wordt daar al een begin mee gemaakt. Regelgeving moet zijn gebaseerd op internationaal aanvaarde arbeidsrechten, mensenrechten en milieunormen.
    De vrijwillige OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen zijn een belangrijke nieuwe standaard voor ondernemingen maar kunnen internationaal bindende regelgeving niet vervangen.

  • Stel, zolang bindende internationale regelgeving ontbreekt, een Nederlandse gedragscode voor verantwoord ondernemen op, die is gebaseerd op internationale verdragen en op instrumenten als de OESO Richtlijnen. De fundamentele arbeidsnormen (recht op organisatie en collectieve onderhandeling, verbod op kinder- en dwangarbeid en gelijke behandeling van werknemers) mogen daar vanzelfsprekend niet in ontbreken. Een geloofwaardige gedragscode is niet compleet zonder verantwoordelijkheid van ondernemingen voor hun product- en uitbestedingsketen én onafhankelijke controle op naleving.
    Gebruik deze code als uitgangspunt voor het recht op informatie, als minimum standaard voor bedrijven die zelf een gedragscode opstellen alsmede voor de overheid als wet- en regelgever en als marktpartij. Stimuleer dergelijke codes in EU-verband. Ontwikkel controleerbare indicatoren op basis van de gedragscode.

  • Geef burgers en consumenten het recht op informatie door bedrijven te verplichten tot openbare periodieke sociale en milieurapportage over hun activiteiten in het buitenland. Verificatie van die rapportage door een onafhankelijke instantie op basis van controleerbare indicatoren kan op gefaseerde wijze worden ingevoerd, om te beginnen met onder meer (een plan van aanpak tot) naleving van fundamentele arbeidsnormen. Maak in het kader van de handhaving openbaar welke bedrijven niet aan de rapportageverplichtingen voldoen.

Als marktpartij en 'voorbeeldconsument'

  • Geef bij het inkoop- en aanbestedingsbeleid van de overheid voorrang aan sociaal en ecologisch verantwoorde producten en diensten. Bevorder dat ook bij lagere overheden. Moedig ook (inkoop)organisaties en consumenten aan tot 'bewust consumeren', onder meer door voorlichting en fiscale maatregelen.

  • Beperk overheidssteun - bijvoorbeeld in de vorm van exportkredieten, exportkredietverzekeringen, investeringssteun en handelsmissies - tot bedrijven die de gedragscode als minimum standaard voor hun eigen code nemen, deze uitvoeren en adequate sociale en milieurapportage produceren.

  • Verlang van bedrijven waarin de overheid aandeelhouder is dat zij de gedragscode als minimum standaard voor hun eigen code nemen. Zie toe op uitvoering, rapportage en onafhankelijke controle.

Als facilitator

  • Zet een kennis- en promotiecentrum verantwoord ondernemen op met de actieve inbreng en betrokkenheid van vakbonden, werkgevers en NGO's. Het centrum doet onder meer onderzoek, geeft voorlichting, beheert een website met de maatschappelijke verslaglegging van bedrijven en bevordert verantwoord ondernemen door proefprojecten. Het centrum neemt initiatieven ter ontwikkeling van controleerbare indicatoren op basis van de gedragscode.
    Zorg voor een actief Nationaal Contactpunt (NCP) voor de OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen dat nauw met dit centrum samenwerkt.

  • Maak maatschappelijk verantwoord ondernemen tot centraal thema in de economische relaties en de ontwikkelingssamenwerking van Nederland met ontwikkelingslanden. Stimuleer lokale bedrijvigheid die bijdraagt aan de creatie van duurzame werkgelegenheid onder goede condities. Steun maatschappelijke organisaties in ontwikkelingslanden en Nederland die bedrijven en de overheid aanspreken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, en daar zelf mede vorm aan geven.



Dit manifest is ondertekend door:

Agromisa
Alternatieve Konsumenten Bond
Amnesty International
ASN Bank
Both Ends
Burma Centrum Nederland
Centraal Missie Commissariaat
CLAT-Nederland
Cordaid
COS Nederland
COS Groningen
COS Drenthe
COS Flevoland
COS Friesland
COS Gelderland
COS Haaglanden en West Holland
COS Limburg
COS Noord-Holland Zuid
COS Oost Brabant
COS Overijssel
COS Rijnmond en Midden Holland
COS Utrecht
COS West- en Midden Brabant
COS Zeeland
Consumentenbond
Defence for Children Nederland
Evert Vermeer Stichting
Fair Trade Organisatie
Filipijnen Groep Nederland
Food World Consultancy
Foster Parents Plan
Guatemala Komitee Nederland
Health Net International
Hivos
Humanistisch Overleg Mensenrechten
ICCO
Institute of Cultural Affairs - Nederland
INZET
International Union for the Conservation of Nature - Nederland
IRENE
Justitia et Pax Nederland
Kerken in Actie
Landelijke India Werkgroep
Landelijke Vereniging van Wereldwinkels
Missie en Jongeren
Move Your World
Nederlands Centrum voor Inheemse Volken
Nederlands Instituut voor Zuidelijk Afrika
Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten
Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen
Novib
Oikocredit
OIKOS
Organisatie Latijns Amerika Activiteiten
Pax Christi Nederland
Quest Independent
Save the Children Nederland
SIMAVI
Schone Kleren Overleg
Solidaridad
Stichting Kinderpostzegels Nederland
Stichting Max Havelaar
Stichting Natuur en Milieu
Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen
Stichting Rechte Banaan
Terre des Hommes
Trans National Institute
Triodos-Bank N.V.
UNICEF Nederland
Vereniging Milieudefensie
Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling
Vluchtelingen Organisaties Nederland
Vrouwen Alliantie
Vrouwen voor Vrede
WEMOS
World Vision
World Population Foundation
Zuid-Noord Federatie

M. van den Berg, Euro-parlementariër en vice-voorzitter van de Commissie Ontwikkelingssamenwerking van het Europees Parlement

Ir. J.P. (Jan Paul) van Soest, directeur CE-Transform, Visies voor duurzame verandering

Prof. M. Kamminga, Hoogleraar internationaal recht, Universiteit Maastricht




English version Manifesto

Landelijke India Werkgroep - 28 juni 2001