Omstreden verordening (nog) geen wetIndia's desperate strijd tegen terrorismeDe zelfmoordaanslag van 13 december 2001 buiten het Indiase parlement heeft de Indiase bevolking en politiek pijnlijk gewezen op gaten in de beveiliging van het nationale regeringscentrum. De regering probeerde de onrust weg te nemen door een voortvarende aanpak in de eerste dagen na de aanslag en arresteerde snel en spectaculair een aantal verdachten. Politiek gezien was de overwinning echter voor de oppositie: de implementatie van de Prevention of Terrorism Ordinance (POTO) werd, in ieder geval voorlopig, voorkomen.
De Prevention of Terrorism Ordinance (POTO) is een verordening die de Indiase overheid verregaande bevoegdheden geeft ten opzichte van verdachten van terroristische activiteiten. Sinds haar voorloper, de Terrorist and Disruptive Activities Prevention Act, in 1995 onder druk van mensenrechtenorganisaties werd ontkracht, is er een voortdurende politieke en maatschappelijke discussie over een opvolger. De coalitie heeft inmiddels overeenstemming bereikt, maar het is haar nog niet gelukt de verordening langs de oppositionele meerderheid te loodsen. Met name de rechtse regeringspartij Bharatiya Janata Party (BJP) is erg gedreven het wetsvoorstel door het parlement te loodsen. In een desperate poging de oppositie te overtuigen, kozen premier Atal Behari Vajpayee en de minister van Binnenlandse Zaken Advani afgelopen december - politiek heel ongelukkig - ieder een andere strategie. Vajpayee vertelde in het parlement dat er pas discussie mogelijk is over details, als de oppositie akkoord is gegaan met de implementatie. Buiten het parlement deed Advani echter water bij de wijn: hij verklaarde tegemoet te komen aan een aantal wensen van mensenrechtenorganisaties en journalisten. Het deel van het wetsvoorstel waartegen journalisten de meeste bezwaren hadden, zou worden verwijderd; de (voorlopige) geldingsduur van de wet zou worden beperkt tot drie jaar in plaats van vijf; er zou een juridische bezwaarprocedure worden opgenomen. De oppositie ging niet in op de voorstellen van Vajpayee of Advani: ze weigerde het wetsvoorstel in behandeling te nemen.
Als de terroristen na de eerste toegangspoort niet tegen de auto van vice-president Krishnan Kant zouden zijn gebotst, waren ze er misschien wel in geslaagd het parlement binnen te dringen - waar op dat moment vanwege een schorsing na een dreigende regeringscrisis toevallig niemand aanwezig was. De Ambassador reed in de richting van de Rajya Sabha (de Indiase Eerste Kamer), waar Atal Behari Vajpayee die dag aanwezig zou zijn. Zijn bezoek was geannuleerd vanwege dezelfde regeringscrisis. Na het beveiligingsfiasco van 13 december leek de Indiase politie de volgende dag ook helemaal vast te lopen in haar onderzoek. Laat in de middag van 14 december kon de politie echter een spannende achtervolging naar buiten brengen die in de gemiddelde Bollywoodfilm niet zou misstaan. Nadat iemand in de rugzakken van de terroristen mobiele telefoons gevonden had, leidde het spoor volgens de politie van Delhi naar een vrachtwagen die op de National Highway van Jammu naar Srinagar reed. Meer dan de nummerplaat van de vrachtwagen was niet bekend. Met een enorme politiemacht werden alle vrachtwagens op en langs de snelweg gecontroleerd. Net voor zonsondergang werd de verdachte vrachtwagen op de groentemarkt van Srinagar in beslag genomen. De verdachten Shaukat Ahmad Ansari en zijn neef Mohammed Afzal Ansari lagen te slapen tussen de bananen waarmee de vrachtwagen beladen was. Al vóór 13 december was de spanning tussen India en Pakistan enorm toegenomen (zie India Nu 134). Half oktober werden weer beschietingen langs de bestandslijn gerapporteerd, na een relatieve stilte van vijftien maanden. Pakistan beschuldigde India op 15 oktober van het beschieten van onschuldige burgers. Volgens India ging het om terroristen die vanuit het buurland het door India bestuurde deel van Kashmir wilden binnendringen. Beide landen verklaarden de toegenomen spanning in termen van 'jaloezie' en 'frustratie'. Islamabad stelde dat India moeite had met de 'voorname rol van Pakistan in de eerste oorlog van de 21e eeuw'. India claimde een zelfde positie op het wereldtoneel. Volgens Delhi was juist Pakistan jaloers op 'een seculier, democratisch en zelfbewust India, dat steeds meer status verwerft in de internationale politiek'.
Oorlogsdreiging De aanslagen op het Indiase parlement hebqen geleid tot de ernstigste oorlogsdreiging tussen India en Pakistan in jaren. Honderdduizenden militairen zijn verplaatst naar beide zijden van de grens. Langs de 2900 kilometer lange grens en bestandslijn zijn mijnen gelegd. De lokale bevolking is niet alleen het eerste slachtoffer van deze mijnen, velen hebben vanwege de oorlogsdreiging hun huis moeten verlaten. Met name de Bharatiya Janata Party (BJP) en de Vishwa Hindu Parishad (VHP) reageerden gebruikelijk fel op de aanslag. De BJP eiste kort na 13 december vergeldingsaanvallen op terroristische 'trainingskampen' in het door Pakistan bestuurde deel van Kashmir. In het linkse opinietijdschrift Frontline is deze imitatie van Bush' reactie op 11 september niet alleen belachelijk gemaakt, er is ook zorgelijk op gereageerd. Indiase militaire acties in Pakistaans Kashmir lijken een garantie voor een grootschalige oorlog. Eind december riep Frontline in een redactioneel de BJP op geen misbruik te maken van de situatie, door het aanwakkeren van nationalistische sentimenten, 'adventurism' of het doordrukken van de POTO. In Pakistan worden in de week na de aanslagen de leiders opgepakt van de organisaties die door India zijn aangewezen als verantwoordelijk voor de zelfmoordaanslag van 13 december. De Amerikaanse president Bush beschuldigt een van deze organisaties, Lashkar-e-Taiba, van banden met Al Qa'ida. Daarop wordt de organisatie in Pakistan verboden. Eind januari breidt president Musharraf onder grote internationale druk de
De discussie over de POTO wordt zowel van de zijde van de regering als door oppositiepartijen in een verkiezingensausje gegoten. Met de deelstaatverkiezingen van 2002 in Kashmir in het vooruitzicht, staat rust - met andere woorden: het voorkomen van aanslagen - in de deelstaat hoog op de agenda van alle partijen. Ook in de andere deelstaten en steden waar dit jaar verkiezingen staan gepland, lijkt 'de strijd tegen terrorisme' een verkiezingsthema te worden. Shiv Sena-leider Bal Thackeray gebruikt de nieuwe retoriek om zijn saffraangekleurde coalitie te versterken. Aan de vooravond van de voor half februari geplande verkiezingen in India's grootste deelstaat, Uttar Pradesh, worden de recente gebeurtenissen aangewend om hindoenationalistische sentimenten te versterken. Ook in Pakistan staan verkiezingen op het programma. President Musharraf heeft toegezegd in oktober nationale verkiezingen te houden. Veel verkiezingsretoriek is in Pakistan echter nog niet te horen, de belangrijkste rivalen van Musharraf verblijven in het buitenland, onder andere vanwege aanklachten wegens corruptie.
xxx
|