![]()
|
|
Het gaat de opstandelingen voor de wind. Van een lokale links-extremistische opstand in de plaats Naxalbari in West-Bengalen in 1967, heeft het zich ontwikkeld tot de Communistisch-Maoïstische Partij van India, CPI (Maoist), een machtige organisatie die als doel heeft de nationale regering omver te werpen. De rebellen opereren voornamelijk in de deelstaten Jharkhand, Bihar, Andhra Pradesh, Chhattisgarh, Madhya Pradesh, Maharashtra en West-Bengalen. Maar hun macht strekt zich uit tot in zeker veertien deelstaten in India. In sommige gebieden hebben zij de lokale overheid vrijwel geheel vervangen door eigen bestuursstructuren. Vanuit deze machtsbases voeren de maoïsten aanvallen uit op leger, politie en overheidsinstanties. Ontvoeringen, moorden, ontsporing of kaping van treinen, afpersen van zakenmensen en politici: veel gebeurtenissen halen in India zelfs de voorpagina’s niet meer, omdat ze zo veelvuldig voorkomen. De aanvallen die wel de landelijke media halen, zijn steeds groter en spectaculairder.
In juni 2009 verbood de Indiase regering de CPI (Maoist) als een terreurorganisatie waardoor politie vergaande bevoegdheden kreeg om bijvoorbeeld verdachten op te pakken. Maar nadien is er nog weinig rust gekomen of zicht op een nederlaag van de maoïsten. In september 2009 zei premier Manmohan Singh op een bijeenkomst van politiechefs van verschillende deelstaten dat India de strijd tegen de maoïsten aan het verliezen is.
Onveilig
De gevolgen daarvan zijn verstrekkend. De
economische groei die India doormaakt,
zelfs ten tijde van de mondiale kredietcrisis,
kan afzwakken. Het is niet goed voor
het aanzien van India, dat zichzelf graag
ziet als een wereldmacht in wording, dat
het verwikkeld is in een dergelijk intern
gewapend conflict. Buitenlandse bedrijven
zouden kunnen afzien van investeringen in
het land als de onrust voortduurt en steeds
ernstiger vormen aanneemt.
Ook regionaal zijn de gevolgen groot.
Nationale en internationale bedrijven zullen
niet investeren in gebieden waar het
onveilig is. Ook kunnen de vele delfstoffen
(steenkool, ijzer, bauxiet) in de getroffen
gebieden niet ontgonnen worden omdat
het er te gevaarlijk is. Dat zal de landelijke
armoede op het platteland in stand
houden. Voor een deel zal dit de bevolking
ontvankelijk houden voor steun aan de
maoïsten die pretenderen de armoede te
bestrijden. Deels ook dwingen de maoïsten
steun af door terreur te zaaien onder
de burgerbevolking en haar zo min of
meer te gijzelen. Zolang het onrustig blijft
in deze gebieden, is er weinig zicht op
welvaartsgroei en houdt armoede stand.
Onderhandelingen hebben steeds de
voorkeur gehad van de Indiase overheid.
Maar telkens is gebleken dat de maoïsten
onderhandelingen en wapenstilstanden
gebruikten om zich te hergroeperen. Een
diplomatieke aanpak lijkt geen uitweg te
bieden uit deze negatieve spiraal.
Operation Green Hunt
Hoewel India niet zit te wachten op een
burgeroorlog in het hart van het land,
realiseerde de berekenende econoom
Singh zich dat de belangen te groot zijn
om verder af te wachten. Bovendien heeft
hij zich mogelijk laten inspireren door de
overwinning van het Sri Lankaanse leger
op de Tamil Tijgers door oorlogvoering
met zware middelen. Een harde confrontatie
met de maoïsten lijkt onvermijdelijk
om hen te verslaan.
Hierop lanceerde de regering in het najaar
|
‘Strijd voor de armen’
Singh heeft twee scenario’s van buurlanden
waar interne opstanden recent tot een
eind zijn gekomen. In Nepal hebben de
maoïstische rebellen de strijd gewonnen,
het koningshuis afgeschaft en zijn zij een
integraal onderdeel geworden van het
politieke bestel. In Sri Lanka hebben de
Tamil Tijgers hun opstand verloren en zijn
zij aan de onderhandelingstafel overgeleverd
aan de goede wil van de regering.
Welk van beide scenario’s in India realiteit
zal worden, is niet te zeggen.
Overeenkomst tussen de opstanden in
Nepal en Sri Lanka is dat ze zijn ontstaan
in landelijke gebieden waar rebellen
streden voor de zwakke positie van arme
mensen. In beide situaties ging het om
guerrillaoorlogen, waarbij opstandelingen
moeilijk te traceren waren, zich gemakkelijk
onzichtbaar konden maken tussen
de burgerbevolking en zich snel konden
verplaatsen.
Maar verder zijn er vooral veel verschillen
tussen beide opstanden. Zo was de strijd
in Sri Lanka een etnisch-religieuze en die
in Nepal een politieke. In Sri Lanka waren
de Tamil-rebellen actief in een specifiek
gebied: het noorden en - in mindere mate
- het oosten. Op spectaculaire aanslagen
in Colombo na, breidden zij hun invloedsgebied
niet veel verder uit. In Nepal waren
de maoïsten aanvankelijk vooral actief in
de bergen, maar breidde de opstand zich
steeds meer uit naar het laagland en de
steden. In Sri Lanka hadden de rebellen
veel contacten met andere rebellengroeperingen
in andere landen, en ook met de
geheime dienst van bijvoorbeeld Pakistan.
Steun China
Ook de Nepalese maoïsten hadden veel
contact met andere rebellengroeperingen.
Maar hun belangrijkste, stille bondgenoot
was een andere, veel machtigere. Zij hadden
steun, of in elk geval geen tegenwerking
van Nepals machtige noorderbuur:
China. Dat had er direct belang bij om
via een maoïstisch regime meer invloed
in Nepal, en daarmee op regionaal rivaal
India te krijgen. Een zichtbaar teken voor
de goede band tussen Nepals maoïsten
en China was de eerste buitenlandse reis
van de Nepalese premier Prachanda,
na afschaffing van het koningshuis en
installatie van Nepals eerste maoïstische
regering. Hij vertrok naar China en werd
aldaar ontvangen met veel egards.
Op grond van deze verschillen lijken er
voor India meer overeenkomsten met
de burgeroorlog in Nepal dan die in Sri
Lanka. Dat biedt ongunstige perspectieven
voor India, maar het put hoop uit
het effect van de strategie van keiharde
oorlogvoering in Sri Lanka. Daar gaat India
nu ook toe over.
Bepalende rol
Mogelijk zal de rol van China bepalend
zijn. Het land spreekt zich niet openlijk
uit voor of tegen de opstandelingen. Maar
ideologisch zijn de maoïsten wel verbonden
met China. Het kan nauwelijks toeval
zijn dat de maoïsten zo machtig hebben
kunnen worden in India. China heeft groot
belang bij een instabiele rivaal als India,
die de handen vol heeft aan een binnenlands
conflict. Het maakt China’s positie
in Azië alleen maar sterker. Openlijk steun
uitspreken voor de maoïsten zal het niet
doen. China heeft geen belang bij een
openlijk conflict met India. Maar India
openlijk steunen tegen de opstandelingen
als gebaar van goede wil, doet het ook
niet. Daar heeft het geen belang bij. Bovendien
wil China zelf ook niet dat andere
landen zich bemoeien met Chinese interne
aangelegenheden. India zou het aanbod
ook niet accepteren, om internationaal
gezichtsverlies te voorkomen.
Het tweede decennium van de 21ste eeuw
zal voor India op het binnenlandse toneel
in het teken staan van een burgeroorlog
die steeds harder wordt, in steeds meer
delen van het land. China zal daarin niet
openlijk maar wel indirect een belangrijke
partij zijn, zoals het dat in Nepal ook is geweest.
Wat dat betreft had premier Singh
beter kunnen kiezen voor de codenaam
‘Operation Red Hunt’.
![]() |
![]() |
![]() |
