
![]() Elmira Dachner schrijftOpen brief aan Mister IndiaDe positie van vrouwen in India is op zijn zachtst gezegd 'niet optimaal'. Zoveel is bij de meeste mensen wel ongeveer bekend. Maar hoe diepbedroevend het Lot is dat weduwen en jonge bruiden regelmatig treft, weten maar weinigen. Bijgaande open brief van Elmira Dachner is een felle aanklacht tegen 'de' Indiase man om wat hij zijn vrouw, moeder en dochters aandoet. Dachner baseert zich
Ik weet dat u van mening bent dat ik geen recht van spreken heb, niet over uw land mag oordelen. Omdat ik wit ben, en ook nog vrouw. Dubbelop gediskwalificeerd. Hoe zal ik ooit iets kunnen begrijpen van uw land, zegt u. Ik ben immers opgegroeid in een heel andere culturele traditie. U verwijt me mijn westerse blik, mijn onbegrip. Maar ik kan u vertellen dat ik veel en lang in uw land ben geweest. Zo leerde ik hoe ik respect kon afdwingen in uw omgeving. Door me bijvoorbeeld te kleden zoals uw dochter dat doet. Fatsoenlijk. De vorm van mijn borsten bedek ik netjes met een kleurige dupatta. En ik sla mijn ogen neer als u mij aanspreekt. Niet altijd, maar ik leerde de momenten aanvoelen waarop dat gepast was. Ook leerde ik uw taal. En u waardeert dat. U vindt het zichtbaar leuk als ik met uw vrouw en dochter in het Hindi praat. Dat moet ook wel, want zij zijn - in tegenstelling tot uw zoons - nauwelijks naar school geweest en spreken dus geen Engels. Uzelf wenst in het Engels te worden aangesproken door mij. Want dat past beter bij uw status. Ook dat leerde ik al gauw. In wezen veracht u mijn westerse achtergrond, maar u babbelt graag Engels met mij of met uw vrienden. Al met al werd ik in de loop der jaren een goede actrice. Ik wist op de juiste momenten de juiste rol te spelen. U waardeerde niet mij, maar de actrice in mij. Uw woorden 'just like an Indian woman' waren altijd als compliment bedoeld. En zo leerde ik uw land stapje voor stapje beter kennen. En ontdekte ik ook hoe dat respect van u en uw vrienden uit een heel oppervlakkig laagje bestaat. Daaronder gaat een grote minachting schuil voor alles wat vrouw is. Indiase vrouw of - erger nog - westerse vrouw. Jazeker, op straat en in de tempel veinst u de juiste, alom gerespecteerde houding. Maar daarbuiten grijpt u iedere gelegenheid aan om uzelf aan uw vrouw op te dringen. Tegen haar zin. En het blijft niet bij uw eigen vrouw. Weet u nog? Die ene keer? U treft mij alleen in een koffiehuis in Delhi. U verontschuldigt zich met een hoop woorden en gebaren voor het feit dat u me zomaar aanspreekt. Vervolgens komt u té dicht naast me zitten. U ruikt naar zweet. U vertelt dat u
Later spreek ik uw vrouwen dochters, de vrouwen van uw vrienden en veel vrouwen uit uw stad. We hebben het over gezin, liefde, seksualiteit en religie. Ze vinden het moeilijk om me in hun eigen woorden hun verhaal te vertellen, want ze zijn het niet gewend dat er iemand naar hun mening vraagt. Maar langzamerhand komen er verhalen en gevoelens los. En weet u? Mijn witte gezicht is best een voordeel! Ik ben geen buurvrouw die de verhalen veroordeelt omdat zij niet beter weet. Die de voorschriften en gedragsregels van de Puranas en Upanishaden met de paplepel ingegoten heeft gekregen. Ik ben buitenstaander. Maar wel een vrouw. En daarom is er dus toch een vertrouwensbasis. Eén van de vrouwen die ik spreek is uw moeder, Mister India. Daar schrikt u van? Dat kan ik me wel voorstellen, u heeft haar immers
Tot ik haar opzocht, Mister India. Ja, daar schrikt u natuurlijk van omdat u weet met welk verhaal ik nu ga komen. Uw moeder is door u en uw broers glashard het huis uitgezet. Ze werd te lastig, want ze wilde - terecht - aanspraak maken op haar erfdeel. En daar heeft u mooi een stokje voor gestoken. Door haar te dwingen de trein naar Vrindavan te nemen, een plaatsje niet ver van Delhi, waar veel weduwen verblijven. Alweer met een hoop Puranas en Upanishaden in uw afscheidsrede, dat wel. De hele rimram ligt u immers in de mond bestorven. U weet niet hoe het u moeder vergaat in de ashram? Ik wel, want ik zocht haar op in haar kleine, donkere kamertje. Dagelijks baadt ze daar een minuscuul Krishna-beeldje en doet ze het schone kleertjes aan. Als een kind dat haar popje liefkoost. Dagelijks zingt ze urenlang bhajans in de ashram, in ruil voor een handjevol rijst of linzen. Ook in deze devotionele liederen eert ze Krishna, en hoopt ze dat hij haar de bescherming zal bieden die haar eigen kinderen haar niet geven. Ze merkt er tot nu toe weinig van, maar ja, wat moet ze anders? Soms valt ze tijdens het zingen in slaap. Dan wordt ze door de opzichter ruw met een stok wakker gepord. Alsof ze een koe is, uw moeder, die met de kudde meegedreven moet worden. En dan zingt ze weer verder. Als ik haar na afloop tref heeft ze een klein kopje dal gekregen. De rest van de dag slijt ze met bedelen. En hoopt ze nog steeds tegen beter weten in dat u misschien spijt krijgt en haar komt halen. Maar dat gebeurt niet, hè Mister India? Want u bent een religieus man, is het niet? Van kop tot kont gevuld met principes. Net zoals al die mannen die vanuit hun oneindige religieuze goedheid enkele muntjes in de bedelkom van uw moeder werpen. En dagelijks nederig en blootsvoets in de tempel hun goden eren. Maar zodra ze weer thuis zijn, commanderen ze hun vrouwen en verkopen ze hun dochters, zoals ze uw moeder destijds aan uw vader verkochten. Twaalf was ze, en uw vader al een stuk ouder. En ze was zo bang voor zijn toenaderingen. Ze wist dat ze niet aan hem kon ontsnappen en dus liet ze hem zijn gang maar gaan. Huilde stille tranen als hij ruw bij haar naar binnen stootte. Zo bent u verwekt, Mister India. Na haar vierde kind, uw jongste broer, vond uw vader het genoeg. Hij vond uw moeder een onaantrekkelijke en afgeleefde vrouw, en dat terwijl ze nog zo jong was. Ze werd afgedankt, moest alleen nog zorgen voor het eten en het huishouden. Uw vader kwam nog steeds wel aan zijn trekken, nu buiten de deur. Aan zijn plicht van vader en hoofd van het huishouden had hij ruimschoots voldaan, vond hij. Weet u eigenlijk dat er in dat
Onlangs sprak ik trouwens ook met één van uw dochters. Dat was erg moeilijk, want ze was stervende. Ik trof Rani in een regeringsziekenhuis, waar ze op een smerig plastic zeiltje twee dagen had liggen wachten op een arts. Nu had ze dan eindelijk een infuus gekregen, maar de voorgeschreven antiseptische crème en antibiotica kon ze niet betalen. Dus moest ze het doen met niks en pijn. Het kostte heel wat moeite om haar alleen te spreken te krijgen. Steeds was haar echtgenoot in de buurt, de man die u voor haar uitgekozen had toen ze nog maar net veertien jaar was. Een jaar later moest ze naar hem en zijn familie toe, naar een andere buurt in dezelfde stad. Weet u nog hoe ze huilde? Ze wilde niet, vond haar man niet aantrekkelijk, wilde niet bij haar familie weg. Maar ze moest, want de buurt zou schande spreken als ze zou weigeren. En in de buurt staat u bekend als een goed man, iemand die de traditie van zijn land hoog houdt. Kortom, een man van eer. Dus zette u door en stuurde haar weg. Nog geen jaar later beviel zij van een dochtertje, uw eerste kleinkind. Dat was een tegenvaller voor uw schoonzoon, want hij had liever een zoontje zien komen. En nu hij en zijn moeder er nog eens over nadachten, vonden ze de bruidsschat die u had betaald ook altijd al wat aan de magere kant. Want u beloofde een kleurentelevisie, maar gaf een zwart-wit exemplaar. De gevolgen waren verschrikkelijk. Want op een dag kwam Rani thuis. Vroeg om een kleurentelevisie. Ze huilde, vertelde over de klappen die ze van haar man kreeg, smeekte om wat extra geld waarmee ze de vrede voor enige tijd kon afkopen, voor haar en haar dochtertje. Maar u werd boos. Hoe ze het in haar hoofd haalde, met uw eenvoudige kantoorbaan kon er niks meer af. En Rani had drie zussen, hoe moest u in hemelsnaam hun bruidsschat ooit opbrengen? Dus ging Rani terug naar haar sasural, haar schoonouderlijk huis. Terug naar de klappen en de vernederingen. Tot haar echtgenoot het op een dag zat is. Boven zijn sweetshop in een drukke winkelstraat steekt hij zijn echtgenote in brand. Hij overgiet haar met kerosine en zijn moeder houdt er een lucifer bij. Een tweede huwelijk en een hogere dowry komen binnen bereik. Zo simpel gaat dat. Maar eerst moet definitief een eind gemaakt worden aan het eerste huwelijk.
Moord en brand wordt er geschreeuwd: een ongeluk in de keuken! Een ontplofte kerosinebrander! Met vereende krachten wordt Rani naar het regeringsziekenhuis gebracht. Een formulier, een smerig bed, nauwelijks of geen hulp. Haar echtgenoot wijkt geen seconde van haar zijde. Nee, Mister India, niet bezorgd om zijn vrouw, uw dochter, maar bang dat de waarheid boven tafel zal komen. Dus moet hij zorgen dat Rani met niemand spreekt - zeker niet met mij. Wel vraagt hij mij met tranen in zijn ogen om geld voor medicijnen, dat hoort in India immers niet bij de zorg van het ziekenhuis. En dan zie ik mijn kans schoon. Stuur hem weg, met mijn geld en een boodschappenlijstje voor medicijnen. Zodat ik wat tijd zal hebben met Rani. Voor de zoveelste keer krijg ik een zelfde verhaal te horen. Altijd weer gaat het om dowry, om nog meer. De ene keer is het een koelkast, de andere keer een scooter, dan weer een televisie. Niet zelden gaat het om een aanzienlijk bedrag contant geld.
Ja, Mister India, we leven in een gekke tijd. Zeven astronauten, waaronder de Indiase Kalpana Chawla, storten ter aarde en de wereld huilt. Staatshoofden sturen condoleances naar Amerika en Israël en onder aanvoering van de media, CNN voorop, zingt iedereen een partijtje mee in het koor van gedeelde smart en gekrenkte nationale trots.
|
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
