Uit: India Nu 209/210 (mei-aug 2014)
|
1962:
OORLOG MET CHINA
In 1962 brak er oorlog uit tussen
China en India om de huidige
Indiase noordoostelijke deelstaat
Arunachal Pradesh. India leed een
vernederende nederlaag, die het in zijn verhouding
met China nooit te boven is gekomen.
De oorsprong van het conflict ligt in de
19e eeuw, toen zowel Brits-Indië als China
aanspraak maakten op het gebied. In 1914
hadden de Britten in een een-tweetje met
Tibet de grens tussen Brits-Indië en Tibet
vastgelegd. Deze grens, naar de Britse onderhandelaar
McMahon-linie genoemd,
liep over de allerhoogste bergtoppen van
de Himalaya. Alles ten zuiden daarvan viel
toe aan India, alles ten noorden ervan aan
Tibet. Maar de Chinezen, die ook vóór ze
Tibet in 1959 annexeerden daar al veel invloed
uitoefenden, vonden dat Tibet geen
recht had zelfstandig een grens te bepalen.
Ze stelden dat een deel van het gebied ten
zuiden van de McMahon-linie historisch bij
Tibet hoorde – zij noemden het dan ook
Zuid-Tibet – en dus bij China.
De spanning tussen India en China liep op
toen Jawaharlal Nehru in 1959 de gevluchte
dalai lama Tenzin Gyatso onderdak bood,
en tegelijk Indiase militairen stationeerde
langs de McMahon-linie. In 1960 opperde
de Chinese premier Zhou Enlai informeel
dat China de aanspraak op ‘Zuid-Tibet’
zou laten varen als India het westelijker, bij
Kashmir gelegen Aksai Chin zou opgeven.
Zhou Enlai en Nehru werden het niet eens.
In 1962 vestigden de Indiase strijdkrachten
een voorpost ten noorden van de McMahon-
linie, waarna China soldaten ten zuiden
van de lijn posteerde. Bij korte schermutselingen
kwamen tientallen soldaten om.
Overleg tussen Zhou Enlai en Nehru haalde
niets uit. Daarop stuurde president Mao
Zedong legerdivisies naar Tibet, die op 20
oktober 1962 aanvielen. Na vier dagen van
hevige gevechten gaf Zhou Enlai bevel niet
verder op te rukken. Nieuwe onderhandelingen
leverden niets op; op 14 november
braken opnieuw gevechten uit. De tanks
van het gedisciplineerde Chinese leger
reden zonder noemenswaardige tegenstand
van de gedesorganiseerde Indiërs
de bergen af, tot ze bijna aan de zuidelijke
grens van het huidige Arunachal Pradesh
stonden. Om een nog grotere nederlaag te
voorkomen, voelde India zich genoodzaakt
hulp te vragen aan de Verenigde Staten.
Toen John Kennedy een vliegdekschip naar
de Golf van Bengalen stuurde, kondigde
Zhou Enlai een eenzijdig staakt-het-vuren
af. De Chinezen trokken zich terug achter
de McMahon-linie en gaven buitgemaakte
voertuigen, wapens en krijgsgevangenen
terug.
Het traumatische voor India was niet zozeer
dat de Chinezen hen hadden verslagen,
maar dat zij zelf totaal geen partij waren
geweest en Amerikaanse dreiging nodig
hadden gehad. De machtsverhoudingen
op het continent waren voorgoed duidelijk.
China maakt nog altijd aanspraak op ‘Zuid-
Tibet’, maar in 2005 ondertekenden de Indiase
en Chinese regering een verdrag om
grensgeschillen voortaan op vreedzame
wijze op te lossen. Tot op de dag van vandaag
is langs de grens tussen Arunachal
Pradesh en China een grote Indiase legermacht
gestationeerd.
xxx
|
|
Landelijke India Werkgroep - 10 juni 2014