|
![]()
|
|
Toeristenindustrie
Het internationale toerisme is sinds de laatste twintig jaar wereldwijd een van de snelst groeiende economische sectoren. Veel Derde-Wereldlanden proberen het toerisme daarom te stimuleren. Over de voor- en nadelen van deze ontwikkelingsstrategie wordt heel verschillend gedacht. In bijgevoegd kader wordt een overzicht gegeven van hetgeen voor- en tegenstanders zoal als argumenten aandragen. In beleidsdiscussies over het al dan niet wenselijk zijn van grootscheepse investeringen door Derde-Wereldlanden ten behoeve van de toeristenindustrie staan economische argumenten vaak centraal: levert het nu wel of niet de verwachte deviezen op, creëren we er wel of geen extra arbeidsplaatsen mee.
De Indiase overheid behoort in ieder geval tot de voorstanders van een grootschalige ontwikkeling van de toeristensector. Dat is niet zo verwonderlijk als je bedenkt dat het internationale toerisme in 1986 met 1374,4 miljoen dollar de grootste bron van buitenlandse deviezen voor India vormde. In datzelfde jaar liet de balans een tekort zien van $ 5800 miljoen, dus die deviezen zijn hard nodig. Nu is India's aandeel in het wereldwijde toerisme relatief gering: in 1986 bezochten een miljoen vakantiegangers het land, en dat was slechts 0,27% van de internationale toeristenstroom. Maar de toekomstperspectieven lijken gunstig en de Indiase overheid probeert door middel van uitgebreide promotiecampagnes in het buitenland en stimuleringsmaatregelen zoals belastingvrijstellingen, zachte leningen en kortingen op water- en electriciteitstarieven de toeristenindustrie te ondersteunen. Zij richt in de beleidsvorming haar aandacht met name op het grootschalige luxe toerisme, omdat men verwacht dat dit op nationaal niveau de meeste vruchten af zal werpen. Je kunt je afvragen of deze verwachting reëel is en of de betrokken lokale gemeenschappen van die eventuele voordelen zullen meeprofiteren.
Om die vraag te beantwoorden richten we onze aandacht op de deelstaat Goa, een van de meest geliefde centra van buitenlands en binnenlands toerisme in India. Het toeristische hart van Goa, de aan de kust gelegen streek rond de hoofdstad Panjim, heeft de beschikking over zon, zee en strand, een unieke cultuur en architectuur en een levensstijl die door 450 jaar Portugese overheersing zowel Indiase als Europese elementen combineert. Geen wonder dus dat het toerisme er na mijnbouw de belangrijkste deviezenleverancier is. Bovendien biedt de toeristenindustrie aan 70.000 mensen (19% van de beroepsbevolking) direct of indirect werk. De deelstaatregering heeft grootse plannen en wil in het jaar 2001 bijna driemaal zoveel buitenlandse vakantiegangers binnenhalen dan nu het geval is. Daarvoor wil men met name luxe hotels bouwen. Naast de huidige vijf-sterren-hotels zijn in haar beleidsplannen voor de periode tot de 21e eeuw nog eens veertien nieuwe vijfsterrencomplexen voorzien.
Gevolgen
Uit het intro van dit artikel is al duidelijk geworden dat veel Goanen niet erg gelukkig zijn met deze plannen. Wat zijn dan zoal de directe negatieve gevolgen?
De toegenomen vraag naar grond voor de bouw van hotels heeft aan de kust en in de steden de grondprijzen aanzienlijk opgedreven. Ook de prijzen van voedingsmiddelen, vooral van vis- en zuivelproducten, zijn enorm gestegen. Een ander punt is de watervoorziening, die in Goa nogal wat te wensen overlaat, althans voor de gewone mensen. De grote hotels
|
Er is al veel schade toegebracht aan het milieu: de grootschalige kap van kokospalmen heeft het ecologisch evenwicht in het kustgebied verstoord en de grote hotels die voor de palmen in de plaats komen produceren een grote hoeveelheid afval. De sociaal-culturele invloed tenslotte, van het buitenlands toerisme (de verwestering van de Goaanse jeugd, de commercialisering van de eigen cultuur, naaktlopen, drugsgebruik etc.) wordt ook niet erg op prijs gesteld.
Niet mis dus, maar staat daar dan niets tegenover? De toerist geeft toch geld uit, zorgt daarmee voor werkgelegenheid in deze streek met hoge werkloosheid en is de aanleiding voor infrastructurele verbeteringen waar iedereen van meeprofiteert.
De toerist geeft inderdaad veel geld uit. Het grootste deel daarvan wordt echter besteed aan reisagenten en touroperators, transport, accomodatie, restaurants, bars en souvenirs. De belangrijkste van deze uitgaveposten worden grotendeels gecontroleerd door zakenmensen van buiten Goa of zelfs van buiten India. De vraag dringt zich dus op hoe het bestedingsgedrag van de georganiseerde respectievelijk ongeorganiseerde toerist voor India, en voor Goa in het bijzonder, economisch van belang is.
Arbeidsplaatsen
De grootste kostenpost van een vakantiebudget (50-60%) is het transport: georganiseerde toeristen vliegen grotendeels met een charter van een westerse maatschappij direkt naar Goa. Met andere woorden: van de totale reissom van een georganiseerde reis, een
|
De volgende grote kostenpost wordt gevormd door de accomodatie. Georganiseerde toeristen verblijven in grote luxe hotels die meestal bij een nationale of internationale hotelketen zijn aangesloten. Dit betekent niet alleen dat de winst naar elders afvloeit maar ook dat een grote hoeveelheid goederen en diensten die lokaal niet aanwezig zijn geïmporteerd moeten worden. Voorzover de luxe hotels in Indiase handen zijn leveren deze uitgaven het land weliswaar deviezen op, maar de Goanen zelf worden er niet beter van.
Ongeorganiseerde toeristen verblijven meestal in kleinere en goedkopere hotels, grotendeels in Goaanse handen, waarvoor weinig tot geen importen nodig zijn. Hiervan profiteert de lokale economie dus wel. In de kleinschalige hotelsector is een arbeidsplaats bovendien viermaal zo goedkoop als in een luxe hotel. Als een overheid er dus voor kiest om in het hotelwezen te investeren om arbeidsplaatsen te scheppen (in de lichte industrie is een arbeidsplaats overigens nog driemaal goedkoper) is de klein- schalige sector dus duidelijk te prefereren. Bovendien legt die sector lang niet zoveel beslag op lokale middelen zoals overheidsgelden, grond, water- en electriciteitsvoorzieningen, en is de belasting voor het milieu geringer. Wat de overige uitgaven van een toerist betreft blijken georganiseerde en ongeorganiseerde toeristen gedurende hun verblijf ongeveer evenveel te spenderen. Al met al zijn de Goanen dus beter af met de ongeorganiseerde toeristen. En dat is een paradoxale situatie als je bedenkt dat de beleidsplannen voor de toekomst, zowel op nationaal als op regionaal niveau, juist alle nadruk leggen op het luxe georganiseerde toerisme.
Dit artikel is gebaseerd op een studie van Petra Lasschnit: "Grootschalig of kleinschalig toerisme? Een onderzoek naar de economische gevolgen van het toerisme in de Indiase deelstaat Goa". Economische Faculteit Vrije Universiteit Amsterdam, augustus 1988.
![]() begin document | ![]() tijdschrift India Nu | ![]() HOME Landelijke India Werkgroep |
