terug
Uit: India Nu 86 (sep-okt 1993)


Kinderslavernij

Dickensiaanse toestanden in Indiase industrie



De India Werkgroep Vlaanderen (IWV) lanceerde in juni een campagne om politici en publiek te sensibiliseren omtrent kinderarbeid en -slavernij. Een soortgelijke campagne in Duitsland resulteerde onlangs in een akkoord tussen Duitse tapijtimporteurs en Indiase tapijtexporteurs om een garantielabel voor niet-door-kinderen geproduceerde tapijten in het leven te roepen. De IWV wil dit ook in België bereiken.
De IWV richtte zich tot minister van Buitenlandse Zaken Claes en minister van Buitenlandse Handel Urbain. Met de steun van zoveel mogelijk organisaties en groeperingen willen we druk uitoefenen op de regering en de tapijtimporteurs. We hebben ook contact met enkele Euro-parlementsleden. De Europarlementaire commissie voor ontwikkelingssamenwerking keurde op 14 juli het Musso-rapport goed dat o.a. de Europese Raad voorstelt de invoer van produkten die door kinderarbeid tot stand komen stop te zetten.
Dat kinderarbeid een thema is dat onze aandacht blijft verdienen is overduidelijk. Dat het brandend actueel blijft trouwens ook. Begin augustus nog keurde het Portugese (!) kabinet kinderarbeid onder bepaalde voorwaarden goed, hoewel die tot nu toe officieel verboden was. De campagne werd officieel gestart met een persconferentie op 17 juni. Kailash Satyarthi, algemeen sekretaris van het Bonded Labour Liberation Front (BLF) en voorzitter van de South Asian Coalition on Child Servitude (SACCS) stond de pers te woord. We hadden met hem het volgende gesprek.

Kailash Satyarthi


Kailash Satyarthi, vanwaar je aandacht voor kinderarbeid en kinderslavemij in het bijzonder?

Kinderarbeid is het grootste onrecht dat je een kind op fysiek, moreel en emotioneel gebied kan aandoen. Op de drempel van de 21ste eeuw leven er in Azië, Latijns-Amerika en Afrika 200 miljoen kinderen in middeleeuwse omstandigheden. In Zuid-Azië tellen we er 80 miljoen, in India alleen al 55 miljoen. Ze zijn dikwijls de enige bron van inkomsten van het gezin. Sommigen worden 'verkocht' aan werkgevers door ouders die geen andere uitweg meer zien om de woekerinteresten die ze verschuldigd zijn te betalen.
De exportgerichte industrieën (bv. de tapijtnijverheid) stellen de meeste kinderen te werk. Het probleem van de kinderarbeid neemt toe naarmate de export stijgt. In 1984 werkten naar schatting honderdduizend kinderen in de tapijtindustrie. De export steeg ondertussen van honderd miljoen naar driehonderd miljoen, en het aantal kinderen in de sector liep op tot driehonderdduizend.
Zeventig percent van de kinderen in de tapijtfabrieken werkt in regelrechte slavernij. Ze mogen hun arbeidsplaats niet verlaten, kunnen niet terug naar hun ouders.
Ze werken in ellendige en ongezonde omstandigheden, twaalf tot veertien uur per dag, en krijgen geen loon. Ze hebben niet het recht te spelen, ze mogen zelfs niet lachen of wenen.

Kan je de werking van je organisatie kort toelichten?

Het BLF wil het publiek bewust maken van het probleem, maar ook de kinderslaven bevrijden uit de handen van de werkgevers. Zo hebben we in februari 1993 een 1500 kilometer lange tocht gemaakt als protest tegen kinderarbeid vanuit Bihar, via Uttar Pradesh, naar Delhi. Tot nu toe hadden enkel een aantal NGO's belangstelling voor het verschijnsel, we willen echter een massabeweging op gang brengen, kinderarbeid mag niemand onverschillig laten.
Sinds de oprichting van BLF in 1981 konden we meer dan 24.000 kinderslaven bevrijden, waarvan 6000 uit tapijtfabrieken. We maakten ook 20.000 volwassenen vrij van schuldslavernij.
Onze activisten reizen naar het platteland, informeren over onze activiteiten en verzamelen informatie over kinderen. Daarna praten we met de plaatselijke magistraten en organiseren een razzia, met de politie en een advocaat. Onwillige eigenaars kunnen immers op basis van de wet gearresteerd worden. Dikwijls zijn ze echter op de hoogte gebracht van de op handen zijnde razzia en zijn de kinderslaven verdwenen. Heel vaak lopen de zoekacties uit op geweld. Twee van mijn medewerkers zijn vermoord, zelf werd ik dikwijls hardhandig aangepakt. Een klein aantal bevrijde kinderen volgt een opleiding in Mukti Ashram, een vormings- en opleidingscentrum. Regeringsinitiatieven bleven voorlopig uit. Groepen van 60 tot 100 jongeren krijgen gedurende drie tot zes maanden een opleiding en discussiëren over sociale en mensenrechten. Ze gaan als sociale activisten naar hun dorp terug.
IN 1989 richtte de BLF samen met organisaties in heel Zuid-Azië de South Asian Coalition on Child Servitude (SACCS) op. Zo kunnen we onze krachten bundelen in de strijd tegen schuld- en kinderslavernij, een probleem op het hele Zuid-Aziatische continent.


Jongen in een naaiatelier in New Delhi.
Waar ligt de rol of de verantwoordelijkheid van het Westen?

Wij slagen erin kinderen te bevrijden, maar ondertussen blijft er een stijgende vraag, vooral uit het Westen, naar handgeknoopte tapijten. De fabriekseigenaars zetten bijgevolg gewoon nieuwe kinderen aan het werk. Sinds drie jaar proberen we de Westerse consumenten bij het probleem te betrekken. Zij kunnen immers druk uitoefenen op de producenten (95% van de tapijten wordt uitgevoerd). Drie jaar geleden zijn we een campagne gestart in Duitsland, de grootste tapijtimporteur. In samenwerking met vakbonden en organisaties als Terre des Hommes en Bread for the World wilden we van de regering en van de tapijtimporteurs gedaan krijgen dat ze enkel nog tapijten invoeren met een label dat verzekert dat er geen kinderarbeid aan te pas kwam.
Met succes trouwens, door de buitenlandse druk gingen in India verschillende tapijtwevers op de vraag in. We willen die campagne naar andere landen uitbreiden, daarom zijn we ook blij met de actie die jullie in België lanceren. Ondertussen staat in de VS de Tom Hawkins Bill ter discussie, die een verbod voorziet op de import van alle artikelen waaraan kinderen gewerkt hebben.
Nu is er in India een onafhankelijke organisatie gevormd met vertegenwoordigers van tapijtproducenten, NGO's en onafhankelijke internationale instellingen. Die zal borg staan voor de inspectie van de weverijen en het label uitreiken dat verzekert dat de tapijten niet door kinderen onder 14 jaar vervaardigd zijn en dat de arbeiders het minimumloon betaald kregen. We hopen dat dit in december 1993 wettelijk geregeld en geregistreerd zal zijn.

Wat is het doel van je reis in Europa?

Ik kwam naar de Mensenrechtenconferentie in Wenen (juni) en bracht daarna een bezoek aan NGO's en parlementsleden in Duitsland. In Wenen deed ik, tijdens de bijeenkomst van de NGO's, het voorstel dat de VN aan de invoerende landen het verbod op import van alle produkten die met behulp van kinderarbeid gemaakt worden zou opleggen. Aan de uitvoerende landen moet worden gevraagd wetten te maken die de export van zulke produkten verbieden. Verder moeten de VN aan de ontwikkelingsorganisaties (IMF ,Wereldbank, ...) vragen alle leningen en hulp stop te zetten aan die projecten die kinderarbeid en schuldslavernij veroorzaken. In Duitsland had ik contact met verschillende parlementsleden over de wettelijke invoering van het label.
Verder probeer ik steeds het proces van bewustwording te bevorderen. Enkel wanneer de consumenten het probleem van de kinderarbeid kennen, de onmenselijke achtergrond van de mooie tapijten begrepen hebben en weigeren zulke aankopen te doen, zal er op economisch en politiek vlak iets ondernomen worden. Ik stel dan ook een dringende vraag aan jullie om ook op Europees niveau het probleem aan de orde te stellen.

Kan kinderarbeid echt uitgeroeid worden? Kan ze niet, zoals velen zeggen, beter in beschermende wetten gegoten worden?

Kinderarbeid mag niet wettelijk geregeld worden. Die discussie is natuurlijk al erg oud, ze werd gevoerd bij de ILO, op verschillende nationale niveaus... Het is nu echter toch algemeen aanvaard dat kinderarbeid de grootste fysieke en morele vernietiging van het kind betekent. Werkomstandigheden verbeteren is geen antwoord op het probleem.
Trouwens, het probleem is niet de kinderarbeid, wel de achterliggende ongelijke verdeling van de rijkdom. Welke kinderen werken? Degenen wier ouders of volwassen familieleden niet in staat zijn hen te voeden omdat ze zelf minder dan 100 dagen per jaar werk vinden en geen minimumloon krijgen. Als de kinderarbeid uitgeroeid wordt, komt er werk vrij voor volwassenen.
Kinderarbeid wordt als onuitroeibaar beschouwd omdat men armoede, werkloosheid, overbevolking en analfabetisme ziet als de hoofdoorzaken. In die optiek kan kinderarbeid niet verdwijnen. Welnu, volgens ons is het omgekeerde waar, ligt kinderarbeid juist mede ten grondslag aan die sociale en economische factoren.
Kinderarbeid is niet het gevolg, maar de oorzaak van werkloosheid. Er zijn 55 miljoen werkende kinderen in India, maar ook 55 miljoen werkloze volwassenen. Natuurlijk worden kinderen verkozen, ze zijn goedkoop en vrijwel machteloos tegenover hun baas.
Kinderarbeid is ook niet het gevolg van armoede, maar omgekeerd. Die 55 miljoen werkende kinderen van nu worden ongetwijfeld in de toekomst arme, zieke, analfabete volwassenen. Zolang ze niet worden vervangen door voldoende betaalde volwassenen verdwijnt de ongelijke verdeling nooit, komt de geldstroom naar de armen en het platteland nooit op gang.
Hetzelfde geldt voor de bevolkingsexplosie. Kinderarbeid ontstaat niet omdat de bevolking te groot is. De armen hebben veel kinderen omdat elk kind een paar handen meer betekent, dus meer jobs. Trouwens welke middle-class Indiër in de steden heeft meer dan 1 tot 3 kinderen?
Ook analfabetisme is geen oorzaak. Door hun werk- en leefomstandigheden worden werkende kinderen tot analfabetisme gedoemd.
Het is dus hypocriet om zich - zoals de Indiase regering doet - achter de zogenaamde hoofdoorzaken te verschuilen. De politieke wil en het sociale bewustzijn ontbreken. Het feit dat 97% van de werkende kinderen behoort tot de scheduled casts, de backward casts en de adivasi is hieraan wellicht niet vreemd!

xxx
(foto's: J o h a n n e s   O d é )




begin document

tijdschrift India Nu

HOME Landelijke India Werkgroep

Landelijke India Werkgroep - 9 juli 2008