![]()
|
|
Zelfs op zondagmorgen staat in het centrum van Kolkata het verkeer muurvast. Keerzijde van de onstuitbare vooruitgang. Niet meer de grote overmacht van Ambassadors bepaalt het straatbeeld, maar een keur aan moderne buitenlandse auto’s. Diezelfde ochtend van de 17e januari 2010 overlijdt elders in de stad, op een particuliere ziekenhuisafdeling, Jyoti Basu. Als premier van de deelstaat West-Bengalen was hij de langstzittende deelstaatpremier van India. Hij was een begaafd bemiddelaar, stond aan de basis van de landhervormingen in West-Bengalen en baande het pad om aan de verpaupering van de deelstaat een einde te maken.
Een van de belangrijkste mijlpalen van Jyoti Basu waren de landhervormingen in de deelstaat West-Bengalen, eind jaren zestig van de vorige eeuw. Ruim twee miljoen landloze boeren kregen eigen grond om te bebouwen. Basu stond aan de voorhoede van de strijd die met deze landhervormingen gepaard ging. Het leverde de linkse partijen, in het bijzonder zijn Marxistisch-Communistische Partij van India, CPI(M), een electorale basis op waar zij nog steeds op voortbouwen.
Omwenteling West-Bengalen
De strijd voor landhervormingen was idealistisch, maar ook gewelddadig en alles behalve democratisch. Groepen gewapende linkse strijders vielen in 1967 bij de plaats Naxalbari in West-Bengalen grootgrondbezitters
aan. De milities van de grootgrondbezitters waren niet bestand tegen de overmacht van de gewapende linkse
groepen. In de volgende jaren behaalden zij meer successen. Uit dank voor de steun van
de communisten stemden de boeren links bij lokale verkiezingen. Die electorale winst zetten de communisten waar mogelijk om in bestuurlijke macht. De politie kreeg vervolgens orders van de nieuwe bestuurders
om afzijdig te blijven als links-extremistische groeperingen meer grootgrondbezitters in een steeds groter gebied aanvielen. Dit maakte de verschillende linkse groeperingen en partijen oppermachtig in heel West-Bengalen.
Machtsstrijd
Zo succesvol als de strijd verliep, zo verdeeld waren van begin af aan de verschillende linkse groeperingen. En dat bleven ze tot op de dag van vandaag. Na 1967 was West-Bengalen toneel van geweld en politieke chaos. De grote stabiele factor, de Congrespartij, was definitief uit de gratie van de kiezers gevallen. In West-Bengalen
lag de actieve rol van de Congrespartij bij de onafhankelijkheid van India altijd gevoelig. Het land was dan wel onafhankelijk geworden van de Brits-koloniale overheersing, maar Bengalen viel uiteen in een oostelijk
deel dat bij Pakistan ging horen, en een westelijk deel dat bij India bleef. Die splitsing
hebben de Bengalen de Congrespartij nooit kunnen vergeven. Dat er een serieus alternatief voor de Congrespartij kwam in West-Bengalen, greep het electoraat met beide handen aan. Maar na het verlies van
de Congrespartij, brak tussen de diverse linkse partijen een machtsstrijd uit om het vacuüm op te vullen. De CPI(M) won deze strijd overweldigend, maar pas in 1977.
Stagnatie
Basu werd toen deelstaatpremier van West-Bengalen. Met de solide electorale basis die hij er had, behoorden de opeenvolgende verkiezingen tot de meest saaie die het land kende. De verkiezingsprogramma’s waren er steevast op gericht om de trouwe achterban aan zich te blijven binden. Dat betekende onder andere een belangrijke rol voor vakbonden die boeren en arbeiders vertegenwoordigden. De macht van deze vakbonden groeide steeds verder uit tot zij
het gehele economische klimaat van West-Bengalen beheersten. Vast pressiemiddel van de vakbonden om de ondernemingen
onder controle te houden, waren stakingen. Die werden zeer frequent georganiseerd en veroorzaakten gaandeweg een ongunstig investeringsklimaat. Waar India als geheel in de jaren negentig van de vorige eeuw de deur openzette voor buitenlandse investeringen, bleef West-Bengalen vasthouden aan protectionisme. Bedrijven trokken weg
uit de deelstaat, of zagen af van investeringen. Het gebrek aan financiën veroorzaakte verpaupering op vele fronten. De infrastructuur, gezondheidszorg, lonen, economische diversiteit, kwaliteit van leef- en woonomgeving en basale voorzieningen zoals elektriciteit en schoon drinkwater hadden allemaal te lijden onder het slechte
economische klimaat.
Consensus
Als zoon van een arts groeide Basu op met een aantal privileges. Zo had hij toegang tot goed en prestigieus onderwijs. Dat hielp hem om contacten te leggen in bestuurlijke kringen waar hij zijn hele leven van profiteerde. Daarnaast was Basu een loyale, harde werker die door onophoudelijke inzet voor de CPI(M) carrière maakte. Maar
bovenal was hij een begaafd bemiddelaar. Die eigenschap stelde hem in staat om verschillende groeperingen binnen West-Bengalen, zijn CPI(M) en de deelstaatregering aan elkaar te blijven binden. Daar lag zijn grote kracht waarmee hij consensus in het partij- en deelstaatbestuur, stabiliteit in West-Bengalen en voortgaande macht voor
zijn partij verzekerde.
Historische blunder
Die kracht was tegelijk zijn valkuil. Basu wilde graag de economie hervormen. Hij zag de deelstaateconomie stagneren. Maar hij kon de macht van de vakbonden niet breken. Een breuk met hen zou het einde betekenen van de oppermachtige CPI(M). Om zijn kwaliteiten als bruggenbouwer was Basu ook in de landelijke politiek befaamd.
Hij was geen dogmatische hardliner, maar maakte communisme tot een gerespecteerde en aanvaardbare politieke stroming. In 1996 stond de CPI(M) op het punt een linkse landelijke coalitieregering te leiden
|
Hervormingen
In 2000 trad Basu op 86-jarige leeftijd terug als deelstaatpremier. Hij maakte plaats voor zijn dertig jaar jongere vice-premier Buddhadep Bhattacharya. Basu bleef als mentor van de CPI(M) wel nauw verbonden aan de regering en de partij. Hij zag West-Bengalen onder de hoede van zijn opvolger alsnog de weg naar hervormingen inslaan. De verpaupering van de deelstaat werd zo duidelijk zichtbaar dat de vakbonden investeerders niet meer zo konden beteugelen als zij vele jaren hadden gedaan. Het roer ging om. De deelstaat werd zelfs een IT-paradijs
vanwege de introductie van speciale economische zones (SEZ) naar Chinees model waar ondernemingen in een klimaat
van open markteconomie konden investeren terwijl op de rest van de deelstaat strengere economische regels van toepassing waren. Dat wierp zijn vruchten af: het geld stroomde West-Bengalen binnen.
Niet vervreemden
Struikelblok werd de voorgenomen bouw van een fabriek in het plaatsje Singur waar het Indiase bedrijf Tata een nieuwe auto, de Nano, wilde produceren (zie ook India Nu 176). Boeren in de omgeving waren gedwongen hun land af te staan voor het fabrieksterrein, en van een gedegen compensatieregeling was geen sprake. De protesten die dit teweeg bracht, verliepen gewelddadig waarbij de politie hard ingreep. Ze leidden er tenslotte toe dat Tata ondanks al gedane hoge investeringen na twee jaar strijd en onrust in 2008 besloot de bouw van de fabriek te stoppen.
Als mentor bekritiseerde Basu deelstaatpremier Buddhadep Bhattacharya dat hij de politie niet onder controle had gehouden en dwong hij zijn pupil tot openlijke excuses. Basu gaf daarmee de kaders aan waarbinnen
de markteconomie toegepast diende te worden: actief maar zonder boeren (of arbeiders) te vervreemden van de CPI(M),
want dat zou de partij op verlies bij de verkiezingen komen te staan. Daarnaast liet Basu weten ook op zeer hoge leeftijd nog altijd mee te tellen in zijn partij en zijn geliefde West-Bengalen.
![]() |
![]() | ![]() |
![]() |
