![]()
|
|
In 1995 maakte ik voor het eerst kennis met Tibetaans boeddhistische nonnen omdat ik als fotograaf was gevraagd een internationale conferentie voor boeddhistische vrouwen vast te leggen. Die vond plaats in Ladakh, een zeer afgelegen gebied in Noordwest-India, dat eens aan Tibet toebehoorde en voordien een zelfstandig koninkrijkje was. Het was liefde op het eerste gezicht. Niet alleen door het woeste berg- en woestijnlandschap, maar vooral door de wijze waarop de Ladakhi nonnen tijdens de conferentie getuigden van de deplorabele omstandigheden waaronder de meesten van hen verkeerden en door de kracht die ze desondanks uitstraalden.
Uitgedund
In Ladakh was de nonnenpopulatie in 1995 dermate uitgedund, dat er her en
der slechts kleine kloosters met voornamelijk
oudere vrouwen waren. Ze leefden
in armoede, waren vaak analfabeet en
verdienden hun schamele dagelijkse kost
door voor monniken het land te bewerken,
huishoudster te zijn in hun eigen familie of
als arbeidster de door vorst en ijs geteisterde
wegen te herstellen. Ze waren weliswaar
in rode habijten gekleed, maar die waren
dermate verweerd, dat de vrouwen vaak niet
als non herkenbaar waren.
Dat jaar, 1995, betekende een ommekeer
voor de nonnen in Ladakh. Een jonge
vrouw, dokter Tsering Palmo, net afgestudeerd
als Tibetaans arts in Dharamsala en
zelf afkomstig uit Ladakh, had besloten om
non te worden en stond, eenmaal terug in
haar geboortestreek, oog in oog met de
leefomstandigheden van haar medezusters.
Tijdens de conferentie getuigde ze vol
emotie over wat ze daar had aangetroffen:
vervallen kamers, in slechte gezondheid
verkerende nonnen en nauwelijks kansen
voor geestelijke ontwikkeling. Zij besloot
om daar verandering in aan te brengen.
Tweederangsburgers
Tijdens gesprekken met dokter Palmo werd
mij snel duidelijk dat er een historische
oorzaak was voor de barre omstandigheden
waarin de nonnen verkeerden. Enkele
eeuwen geleden vroeg een aantal vrouwen
een hoge monnik toestemming om
zich als non te mogen kleden zonder de
daarbij behorende geloften af te leggen. De
voorwaarde was toentertijd dat ze dat later
alsnog zouden doen. Daar kwam het niet
van, mede doordat een volledige wijding
van vrouwen in de Tibetaanse boeddhistische
traditie niet mogelijk was. Het gevolg
was dat de bevolking van Ladakh niet, zoals
bij de monniken, aan het habijt kon zien
of het om een ‘echte non’ ging. Zo werden
nonnen als tweederangsburger gezien en begonvoor
allerlei klussen ingezet in ruil voor eten
en onderdak. Toch bleven vrouwen ervoor
kiezen om als non door het leven te gaan.
Waarom? De nonnen wilden niet leven
zoals hun moeders. Ze wilden zich verdienstelijk
maken voor de samenleving, of ze
werden door hun ouders tot non voorbeschikt
omdat toch iemand in de familie de
dienstbode-klusjes moest opknappen. Non
zijn stond gelijk aan beschikbaar zijn.
|

Mede door de inzet van dokter Palmo, die na haar terugkeer in Ladakh de Ladakh Nuns Association oprichtte, werd het voor de bevolking van Ladakh duidelijk hoe moeilijk het voor nonnen is om in hun eigen onderhoud te voorzien. Monniken wonen in eeuwenoude, gedecoreerde kloosters, die nadat Ladakh werd opengesteld voor toeristen, een bron van inkomsten werden doordat er entree werd geheven voor bezichtiging en de jaarlijkse festivals met maskerdansen en rijk versierde kostuums. Monniken bezochten families om, tegen betaling, te bidden bij ziekte en dood. Nonnen woonden niet in mooie kloosters en hadden het uitvoeren van de noodzakelijke rituelen en gebeden nooit geleerd. Ze waren dus vaak gedoemd tot de bedelstaf.
Explosieve groei
Dokter Palmo betrok de vrouwenbeweging
van Ladakh bij haar activiteiten voor
de maatschappelijke bewustwording in
de gemeenschap van Ladakh. Er werd,
op aandringen van de aanwezigen van de
conferentie, in 1995 een begin gemaakt met
de bouw van een nieuw klooster voor jonge
nonnen waarin juist educatie een belangrijk
onderdeel zou worden. Monniken werden
geconfronteerd met de omstandigheden
waarin de nonnen leefden. Ik keerde jaar
na jaar terug naar Ladakh, gebiologeerd als
ik was door het leven van deze vrouwen. Ik
kon echter slechts mondjesmaat een bijdrage
leveren aan hun emancipatieproces
door het geven van workshops over gezondheid
en leiderschap. Mijn giften zetten niet
veel zoden aan de dijk. Daarom werd in
2003 een stichting in het leven geroepen
die het ontwikkelingsproces van de nonnen
structureel zou gaan ondersteunen. De
Dutch Foundation for Ladakhi Nuns (DFLN)
werd een feit.
Sinds 2003 is er een wervelwind door de
nonnenkloosters in Ladakh gewaaid. Het
aantal jonge vrouwen dat kiest voor het
kloosterleven groeit explosief: terwijl er
in 1995 een paar dozijn nonnen over was,
breidde de groep in 2003 uit tot bijna achthonderd, terwijl er op dit moment meer
dan 1350 nonnen in 28 kloosters leven. Dat
aantal groeit gestaag.
Gezondheid
Tijdens mijn bezoeken aan Ladakh werd
me snel duidelijk dat ook de jonge nonnen
nauwelijks weet hadden van de anatomie
van hun eigen lichaam. Ziekten werden
toegeschreven aan een ‘slecht karma’ uit
een vorig leven. Daar moesten ze dus maar
mee leren omgaan. Tijdens workshops over
gezondheid stelden de vrouwen talloze
vragen, bijvoorbeeld over menstruatieproblemen.
Omdat ze celibatair leven gingen
ze ervan uit dat het geboortekanaal geblokkeerd
zou zijn en ze waren stomverbaasd
aan de hand van illustraties de werking van
de organen in hun lichaam te kunnen zien.
Na een week trainen nodigde deze groep
nonnen collega’s van andere kloosters uit
en deelden ze in hun eigen taal hun nieuwe
inzichten: het ‘train-de-trainers’ principe.
Doordat ik in 2002 in Boston in contact was
gekomen met de uitgevers van het bekende
werk Our Bodies Ourselves (in Nederland
bewerkt door Anja Meulenbelt: Je Lichaam
je Leven) vroeg ik hen of een Tibetaanse
bewerking van deze bijbel voor vrouwen en
gezondheid niet nuttig zou kunnen zijn voor de nonnen. Immers: ze spreken weliswaar
een dialect van het Tibetaans, maar de
geschreven taal is dezelfde. De toen nog
enige universiteit voor nonnen in Dharamsala
nam het project op zich, er kwam
voldoende subsidie en vier jaar later was het
boek een feit. In december 2011 verscheen
de eerste herdruk in een grote oplage, die
tijdens het Kalichakra-onderricht door
de Dalai Lama begin 2012 in Bodghaya
op grote schaal is verspreid. Er wordt nu
gewerkt aan een herdruk van de Engelse
versie van dit boek, Healthy Bodies, Healthy
Minds, bedoeld voor nonnen die het Engels
machtig zijn en voor Tibetaanse vluchtelingen
die zich in Engels sprekende landen
hebben gevestigd.
Oude nonnen
Dat de jonge generatie nieuwe kansen
krijgt is duidelijk. India stelt prioriteiten
qua onderwijs, Engels is een verplicht vak,
zelfs op de basisschool, en ook de ouders in
Ladakh zijn zich ervan bewust dat er zonder
opleiding geen kans is op werk en een
goede toekomst. Voor de kleinere groep oudere
nonnen is die kans verkeken. Dat was
voor de DFLN een reden om hun welzijn als
|
Bewustwording en herkenning
Ieder jaar organiseert de DFLN in Nederland
‘Ladakh Festivals’. Niet alleen om geld
te genereren voor de projecten in Ladakh.
De belangrijkste doelstelling is juist om
mensen op de hoogte te brengen van de
situatie rondom de nonnen. Zelfs mensen
die regelmatig in Ladakh komen blijken
niet te weten dat er überhaupt vrouwelijke
kloosterlingen zijn. Zo ontmoette ik tv-presentator
Felix Meurders die vertelde dat hij
in 2003 Ladakh had bezocht. Maar nonnen?
Nee, die had hij er niet gezien. Dus toen hij
in 2010 in Haarlem het festival opende, was
zijn eerste vraag aan een van de bestuursleden
van de DFLN dan ook: ‘Ik was er, zag
mensen in rode gewaden en ging ervan uit
dat het allemaal mannen waren. Waarom
zag ik de vrouwen niet?’
Daarom timmert de DFLN aan de weg:
voor bewustwording en herkenning. De
emancipatie van de nonnen staat voorop en
de DFLN gaat ervan uit dat ze zichzelf over
een jaar of tien volledig overbodig heeft
gemaakt.
![]() |
![]() | ![]() |
![]() |
