|
![]() Appèl van de LIW aan Bukman:
|
![]() "Bij de vorige verkiezingen kwam U nog met een jeep. Wat zijn we er in vijf jaar toch op vooruit gegaan!" |
De Minister constateert in zijn nota terecht dat de luxe van zo'n tien procent van de Indiërs in schril contrast staat tot de overlevingsstrijd van zo'n 50 procent van de bevolking. "De logische conclusie dat de hulp daarom juist gebruikt moet worden om de overlevingsstrijd van de armste helft van de bevolking te ondersteunen, wordt echter niet getrokken," schrijft de LIW.
"Armoedebestrijding is overigens zeer goed te combineren met economische groei, mits deze gericht is op het scheppen van productieve en inkomensgenererende werkgelegenheid voor de armste groepen. Bij de huidige programma's, die zijn gericht op economische groei, is dat niet het geval. Uit het beleidsplan voor India wordt zelfs niet duidelijk in welke mate juist de arme groepen profiteren van de hulpprogramma's die gericht zijn op het verbeteren van de levensomstandigheden op het platteland."
Nederland moet in het vervolg alleen nog maar hulp in de vorm van schenkingen geven. Bovendien, zo vindt de LIW, moet de hulp ongebonden zijn. Dit wil zeggen dat Nederland niet van India mag eisen dat een deel van de hulp in Nederland besteed moet worden. De roepie-waarde van de Nederlandse hulp zou dan volledig in armoedebestrijdingsprogramma's gestopt kunnen worden, terwijl de geschonken guldens een bijdrage zouden kunnen leveren aan het versterken van de betalingsbalanspositie van India. Bovendien zou Nederland moeten afzien van de rente en aflossing die India jaarlijks aan Nederland betaalt over uitstaande ontwikkelingsleningen. Deze terugbetalingen bedragen jaarlijks zo'n 100 miljoen gulden - de helft van de Nederlandse hulp die direct naar India gaat. Dit zou omgezet moeten worden in schenkingen voor een nationaal werkgarantieprogramma voor landarbeid(st)ers en/of andere maatregelen om de positie van de armste groepen In India te verbeteren.
De tweede doelgroep
Naast de arme plattelandsarbeld(st)ers wijst de LIW op nog een groep mensen die in het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid centraal zou moeten staan: de armen in de steden. In het huidige en voorgenomen beleid van Bukman wordt daar nagenoeg geen aandacht aan besteed. In zijn brief aan de Tweede Kamer schrijft de LIW: "Wij zijn van mening dat plattelandsontwikkeling (hoe belangrijk ook) niet bijdraagt aan de oplossing van de problemen van de armste groepen in de steden. Het grootste deel van de bevolkingsgroei in met name de grote steden is het gevolg van interne bevolkingstoename. Naar schatting zal over 25 jaar een half miljard mensen ofwel 40 % van de totale bevolking in de steden wonen."
Nederland zou steun moeten geven aan het overheidsprogramma gericht op Urban Community Development, een geïntegreerd stedelijk ontwikkelingsbeleid dat met name in de steden van Andhra Pradesh op een succesvolle manier wordt uitgevoerd en dat in steeds meer steden navolging begint te krijgen. De drie hoofdpunten van deze aanpak zijn: landaankoop door stedelijke autoriteiten om krottenwijken te legaliseren, verbetering van woon- en leefomgeving en tenslotte het stimuleren van informele werkgelegenheid. Met name het aankopen van land is een kostbare zaak voor veel steden, maar het is tevens een absoluut noodzakelijke voorwaarde voor inspanningen ten behoeve van een positieverbetering van de armsten in de stad. Het stimuleren van kleinschalige bedrijvigheid is in de stad al net zo belangrijk als op het platteland, en het wordt steeds meer gezien als onmisbaar in de ontwikkeling van de stedelijke economie. Nederland zou hier een stimulerende rol moeten spelen.
Bewerking: Raymond Gijsen
![]() begin document | ![]() tijdschrift India Nu | ![]() HOME Landelijke India Werkgroep |
