terug
Onderstaand artikel is gepubliceerd in: Handelskrant, januari 1999      

Een spannende driehoeksverhouding

door:
Rob Bartels

Maatschappelijk verantwoord ondernemen heet de trend. Bedrijven meten zich een ethische gedragscode aan, of brengen producten op de markt met een groen of sociaal keurmerk. Meestal doen ze dat niet uit zichzelf. Daar is druk voor nodig, van milieu- of derdewereldgroepen. Hoe pakken die organisaties dat aan? Welke resultaten boeken ze? En: wat doet de overheid nog?

Ieder zichzelf respecterend bedrijf kent tegenwoordig 'zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid'. Nog maar weinig ondernemingen kunnen het zich permitteren ongegeneerd het milieu te belasten, mensenrechten met voeten te treden of domweg mee te delen dat ze geen verantwoordelijkheid hebben voor de arbeidsomstandigheden bij toeleveranciers. Die ondernemingen hebben Milieudefensie of Greenpeace waarschijnlijk nog niet op de stoep gehad; zijn nog niet geconfronteerd geweest met een publiciteitscampagne tegen kinderarbeid. Actiegroepen van uiteenlopend pluimage worden steeds lastiger voor bedrijven. De paradox is dat het bedrijfsleven die hinder grotendeels over zichzelf heeft afgeroepen. Het was immers vooral het bedrijfsleven dat jarenlang niet afgelaten heeft de zegeningen van de vrije markt te prediken en te klagen over de knellende regelgeving van regeringen en internationale organisaties. De moraal van het individu deed de rest: we bepalen zelf onze normen, daar hoeft de overheid zich niet mee te bemoeien. En dus treedt de overheid terug, terwijl ze - en dat is opnieuw paradoxaal - zich internationaler organiseert. De potentiële kracht van de Europese Unie ten opzichte van MNO's (Multi Nationale Ondernemingen), die zich niet storen aan landsgrenzen, is vele malen groter dan de kracht van nationale regeringen. Desondanks lijkt de Europese Unie de MNO's eerder meer dan minder bewegingsvrijheid te willen geven.
In het gat dat de overheid heeft laten vallen, zijn de actiegroepen gesprongen. Die gingen natuurlijk vroeger ook wel eens in de slag met een bedrijf: Shell uit Zuid-Afrika. Toch richtten zij zich eerder vooral op bewustwording van de bevolking en druk op de overheid. Die strategie is radicaal veranderd. De overheid is een steeds minder interessante gesprekspartner, die wil toch weinig of niets meer doen. Om invloed te kunnen uitoefenen moeten de actiegroepen nu bij de bedrijven zijn, en - in de geest van de tijd - hebben ze zich een duurdere naam aangemeten: NGO's (Niet Gouvernementele Organisaties). Om invloed te kunnen hebben, om met een bedrijf te kunnen onderhandelen heeft een NGO hinderkracht nodig. Greenpeace kan bogen op meer sympathisanten dan alle politieke partijen bij elkaar aan leden hebben. Een merknaam kan ernstig beschadigd worden als het geassocieerd wordt met kinderarbeid.
De vraag waar NGO's mee worstelen is: wat willen ze nu precies van bedrijven? Een gedragscode, meent een groot aantal NGO's. In een gedragscode legt een bedrijf haar ethische normen vast. Mensenrechtenorganisaties zien graag dat bedrijven in die code een actief mensenrechtenbeleid vastleggen en verwijzen daarbij naar de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Vakbonden en derdewereldorganisaties mikken vooral op acceptatie van de zgn. ILO-normen (International Labour Organisation): vrijheid van vakvereniging, geen dwangarbeid, geen kinderarbeid, gelijke behandeling, arbeidszekerheid, veilige en gezonde arbeidsomstandigheden. Is het al niet gemakkelijk die normen bij bedrijven geaccepteerd te krijgen, de reikwijdte van gedragscodes is ook een heikele kwestie. De NGO's vinden dat een gedragscode ook moet gelden voor onderaannemers en toeleveranciers. Vanwege de vaak lange uitbestedingsketens weten bedrijven lang niet altijd wie hun toeleveranciers zijn. Willen ze het wel weten? Het belangrijkste geschilpunt rond gedragscodes is de controle op de naleving ervan. Wie controleert wat? De NGO's zijn natuurlijk niet tevreden als bedrijven dat uitsluitend zelf willen doen.
Zoals de actiestrategie van de NGO's zich van de' overheid verschoven heeft naar het bedrijfsleven, is ook de andere poot hun werk van gedaante veranderd: bewustwording is passé, mensen worden aangesproken in hun rol van consument. Ze kunnen stemmen met hun portemonnee door producten te kopen die voorzien zijn van een keurmerk. Het EKO-keurmerk en Max Havelaar zijn de meest bekende. Gelden gedragscodes voor hele ondernemingen, of branches, een keurmerk wordt verleend aan een enkel product, vanwege de productiewijze, of de eigenschappen van het product.

Keurmerk
In hoeverre is een keurmerk, zoals Max Havelaar, inderdaad een middel om bedrijven tot een meer maatschappelijk verantwoord gedrag te bewegen? Een koffiebrander brengt een of twee merken met het keurmerk op de markt, de rest van de koffieproductie en -handel blijft ongemoeid. Fenny Eshuis van de Stichting Max Havelaar vindt dat die branders 'wel degelijk uiting geven van hun maatschappelijk verantwoordelijkheid. Ik denk ook, dat alle aangesloten koffiebranders hun hele koffieproductie onder die normen zouden willen aanbieden, als de markt dat maar zou vragen. Dan zouden ze zo overstappen'. Volgens Eshuis is maatschappelijk verantwoord ondernemen een samenspel tussen bedrijven en consumenten: 'Er ligt ook een verantwoordelijkheid bij de consument'. Die is niet massaal overgestapt op Max Havelaar koffie, waardoor de reguliere koffiehandel weinig last heeft van het zuivere broertje. Voor de Fair Trade Organisatie was dat aanleiding een meer confronterende weg in te slaan door te laten zien hoe het eraan toe gaat op gewone koffieplantages. Die confrontatie kan Max Havelaar niet aangaan, omdat ze deel is van het systeem. Eshuis bestrijdt die stelling: 'Dat is helemaal niet onmogelijk, het is alleen niet onze toon. Wij kiezen voor een positieve aanpak, het bieden van een alternatief aan de consument. Wij vinden het overigens wel belangrijk, wat de Fair Trade Organisatie nu doet.'
Eigen aan een keurmerk is dat het marktaandeel de cruciale factor is om invloed te kunnen uitoefenen. De Max Havelaar banaan haalde snel na de introductie een marktaandeel van zo'n tien procent. 'Chiquita en Dole zijn dan ook meteen gaan kijken hoe ze iets aan hun slechte imago konden doen. Ik weet dat ze zich bij die bedrijven vele malen meer zorgen maken dan bij Douwe Egberts en Jacobs.'

Gedragscode
Jan Gruiters van de mensenrechtenorganisatie Pax Christi vindt de keurmerkstrategie 'te productgericht om ondernemingen aan te spreken op een verantwoord gedrag. Ze zijn ook zo consumentgericht, dat vind ik typisch iets voor ons soort landen in het rijke westen. Een ander bezwaar vind ik, dat ze van buitenaf aan een onderneming opgelegd worden'. Gruiters ziet veel meer in gedragscodes, 'vooral als die van binnenuit in een onderneming worden opgebouwd'. Namens Pax Christi heeft Gruiters, samen met een vertegenwoordiging van Amnesty International, bij Shell aan de onderhandelingstafel gezeten. De aanleiding vormde de executie van de Nigeriaanse milieu-activist en schrijver Ken Saro Wiwa, 'maar wij waren al langer met Shell in gesprek rond de vraag waar de maatschappelijke verantwoordelijkheid van Shell ligt.' De voorwaarden waaronder Amnesty International en Pax Christi de gesprekken met Shell ingingen, waren dat deze niet vrijblijvend mochten zijn en in een veilige omgeving moesten kunnen plaatsvinden. 'We hebben met beleidsverantwoordelijke mensen aan tafel gezeten.' Wat verstaat hij onder een veilige omgeving? 'Er moet een zekere mate van vertrouwelijkheid zijn. Bedrijfsgeheimen moesten kunnen worden uitgewisseld zonder dat die naar buiten gebracht worden. Je hebt vertrouwelijkheid nodig om kans van slagen te hebben.' De gesprekken concentreerden zich rond de concrete mensenrechtensituatie in Nigeria en op het beleidsniveau van de onderneming: hoe kan Shell een mensenrechtenbeleid voeren.
In maart 1997 heeft dit geleid tot een herziening van de 'Verklaring van Algemene Beleidsuitgangspunten' van Shell, waarin expliciet verwezen wordt naar mensenrechten. Gruiters vindt dit een belangrijke stap vooruit, maar het is een eerste stap. 'De verwijzing naar mensenrechten is nog vrij summier, en de invoering en controle zijn nog niet geregeld'.
Waren het wel onderhandelingen, was er niet eerder sprake van, dat Shell Pax Christi en Amnesty International consulteerde? Welke middelen gebruikten de organisaties om Shell onder druk te zetten. Gruiters: 'Het gaat altijd om een taxatie van je invloed. Zowel Amnesty International als Pax Christi zijn wereldwijde organisaties met enorm veel leden. Van de reactie van zulke organisaties gaat een zekere invloed uit. En onze reactie is dat dit een significante stap vooruit is.'
Committeert Pax Christi zich daarmee niet te veel aan Shell? 'Het gaat om dialoog-projecten. We blijven net zo lang praten, als we denken dat nuttig is.'
Wat hebben die gesprekken voor concrete resultaten in Nigeria opgeleverd? 'Voor Shell in Nigeria gelden nu de Rules of Engagement, die aangepast zijn aan de VN-regels. De betekenis daarvan is moeilijk zichtbaar te maken. Een klein voorbeeld toch: in het verband van een arbeidsconflict hadden werknemers een aantal productieplatforms bezet. Shell heeft toen niet zoals ze daarvoor gewoon was de politie of het leger op de actievoerders afgestuurd, maar men is blijven praten en het conflict is door onderhandelingen opgelost. Dat is toch een klein stapje vooruit'.
Gedragscodes zullen er volgens Gruiters steeds meer komen. 'Maar de kwaliteit laat nog wel te wensen over. Toch gaat er een sterke normatieve kracht uit van gedragscodes. Ik denk wel dat het belangrijk is dat er een zekere eenvormigheid gaat ontstaan. Die moeten we vinden in mensenrechten en de ILO-conventies.' Pax Christi streeft ernaar dat Shell en andere MNO's een actief mensenrechtenbeleid gaan voeren, maar hoever dat moet gaan kan Gruiters nog niet precies aangeven. 'Het primaat van de staat moet wel overeind blijven'.

Urgent Action
Pax Christi en Amnesty International heb- ben nogal wat kritiek gekregen op hun onderhandelingen met Shell. Zo zouden ze o.a. de milieu-groepen buiten spel gezet hebben. Gruiters: 'Toen wij het proces met Shell startten, hebben we verschillende milieu-organisaties gevraagd om deel te nemen. Ze gaven aan daar geen heil in te zien, omdat ze anders werken. En ik voel me niet competent om met Shell over milieu-aspecten van het beleid te praten.'
'Wij werken inderdaad anders', legt Irene Bloemink van de Vereniging Milieudefensie uit. Voor haar is een gedragscode er maar één uit een serie instrumenten, één ook die voor milieudoeleinden niet zo geschikt is: 'Gedragscodes kunnen wel werken met sociale aspecten, mensenrechten zijn mensenrechten, en er zijn de ILO-normen. Maar het ene milieu is het andere niet. Voor het milieu is niet zo makkelijk om tot wereldwijde standaards te komen. Onze principes zijn dat een lokale bevolking altijd geconsulteerd moet worden en dat er een milieu-effectrapportage moet zijn. Dat vinden we sowieso een must. Daar voegt een gedragscode niet zo veel aan toe.' Voorbeelden van gedragscodes, waarin milieunormen zijn opgenomen, kent ze niet. Wel wil ze er nog een principe aantoevoegen: 'Principieel is ook dat we niet neokolonialistisch willen zijn. We willen niet hier onderhandelen over het milieu van een ander. Dat is ook mijn bezwaar tegen de onderhandelingen van Amnesty International en Pax Christi met Shell: witte mensen van Amnesty International en Pax Christi zitten met witte mensen van Shell over de mensenrechten van mensen in Nigeria te praten. Bovendien kunnen wij niet altijd overzien wat Nederlandse MNO's doen in het buitenland. Die MNO's denken in continenten, daar hebben wij de kennis niet voor. Als we niet weten wat de agenda van Shell elders in de wereld is, dan kunnen we beter niet met Shell om de tafel gaan zitten.'
Hoe werkt Milieudefensie dan wel? 'Wij doen vooral in lange termijn campagnes. Rond het regenwoud proberen we de hoeveelheid tropisch hout in Nederland terug te dringen. Dat zijn lange termijn strategieën. Als dan ergens in het regenwoud in Maleisië een bevolkingsgroep opstaat en aandacht voor haar zaak vraagt dan gaan wij daarmee aan de gang. Dat lokale groepen aan de bel trekken komt ook veel voor bij de oliewinning en in de mijnbouw.' Milieudefensie komt dan onmiddellijk in actie, 'urgent action' in het vocabulaire van de actievoerder. Volgens Bloemink is de enige manier om een bedrijf aan te pakken 'image damaging'. Dan relativerend: 'De meeste dingen los je natuurlijk op door te praten, te informeren, alternatieven aan te dragen. Bedrijven zijn bereid daarover met je in gesprek te gaan, omdat ze anders bang zijn voor actie. En dat doen we ook, als het met praten niet lukt. Het is eigenlijk nerals met de vakbonden. Die bereiken ook het meeste met praten. Maar, hoewel er weinig gestaakt wordt, er is altijd die dreiging.'
'Ik heb het nu vooral gehad over problemen in het buitenland. Als het gaat om zaken hier in Nederland zijn we voor een groen poldermodel. Maar ook hier doen we acties, kijk maar naar Schiphol.'

Een balans
Volgens Bloemink gaat het om het vinden van 'een balans van instrumenten'. De Schone Kleren Campagne is waarschijnlijk hét voorbeeld, waarbij alle middelen en strategieën uit de kast zijn gehaald: acties om druk te organiseren, of om op te komen voor producenten of werknemers die in de verdrukking zijn geraakt. Daarnaast zet de Schone Kleren Campagne zowel in op de 'keurmerkstrategie', als op gedragscodes voor bedrijven.
'Het gaat er eerst om zoveel mogelijk druk te organiseren,' zegt Ineke Zeldenrust, 'en je moet ervoor zorgen dat je gesteund wordt door een breed veld van organisaties. Als het gaat om arbeidsomstandigheden moet je daarin ook altijd de vakbonden betrekken.' Wapenfeiten genoeg: de poorten bij Vendex afgesloten met landbouwplastic, een actie hier tegen het ontslag van stakers bij een toeleverancier in Zimbabwe. Dankzij zulke drukmiddelen is de Schone Kleren Campagne onder andere bij C&A aan de onderhandelingstafel gekomen om over een gedragscode te praten. Zeldenrust: 'Een goede gedragscode is er een waarin ook de invoering geregeld is en de controle. Een code is een stap vooruit, vooral als daarin ook een verantwoordelijkheid is opgenomen ten aanzien van de toeleveranciers. C&A erkent nu dat ze daarin een verantwoordelijkheid heeft. De controle heeft C&A geregeld via een dochteronderneming.' In tegenstelling tot Jan Gruiters van Pax Christi vindt ze, 'dat onderhandelingen zo openbaar mogelijk moeten verlopen. Je moet oppassen dat bedrijven zich niet, doordat ze met jou in dialoog zijn, een goedkeuringsstempel opplakken.'
Met het Eerlijke Handels Handvest in de hand is de Schone Kleren Campagne ook in onderhandeling met enkele branche-organisaties in de kleding en textiel. De opzet is dat aan winkelbedrijven, die zich houden aan de gedragscode van het Eerlijke Handels Handvest, een keurmerk wordt verleend. Een veelbelovend concept; toch duren de onderhandelingen nu al een paar jaar. Zeldenrust: 'Het gaat nog steeds om vragen als: hoeveel eisen moeten in de code opgenomen worden? Wie voert de controle uit en hoe moet dat betaald worden?'

En de overheid?
De Schone Kleren Campagne richt zich vooral op bedrijven. Zeldenrust: 'Dat is de meest geëigende weg als het om kleding gaat. Bedrijven moeten aangesproken worden op verantwoord gedrag'. En de overheid dan? Zeldenrust meent dat de overheid hoofdzakelijk een taak heeft in consumentenregelgeving. Voor het overige ziet ze, 'dat de overheid zich vooral terugtrekt.'
'Het verbaast me soms', zegt Gerard Oonk van de Landelijke India Werkgroep, 'dat de NGO's de overheid niet veel meer blijven aanspreken op haar verantwoordelijkheid'. In zijn ogen zijn keurmerken en gedragscodes eigenlijk maar tweede keuze. 'Goede wetgeving en internationale regelgeving zijn veel belangrijker. Maar dat is langere termijn werk. Daarom gaan we nu in keurmerken en gedragscodes, omdat de overheid het laat afweten. Maar we blijven bij de overheid aandringen. De overheid zou mee moeten doen'. De Landelijke India Werkgroep zit in het Rugmark, het keurmerk voor kinderarbeidvrije tapijten, was betrokken bij het Max Havelaar keurmerk voor thee, en heeft ook bemoeienis met de Schone Kleren Campagne. Over het onderhandelen met bedrijven, klinkt Oonk niet erg optimistisch: 'Zelfs om minimale arbeidsnormen moeten we nog bij bedrijven aandringen. Kinderarbeid willen ze wel aanpakken, maar vakbondsrechten, ho maar'. Wat zou de overheid dan kunnen doen? 'De overheid zou kunnen komen met een model gedragscode, en op zijn minst een programma kunnen opzetten om dat bij bedrijven te bepleiten. Nu zie je dat Economische Zaken wel zegt, dat het belangrijk is dat bedrijven een gedragscode hebben, en dat die extern gecontroleerd moet worden; maar als het er op aankomt, roepen ze: 'Jullie (de NGO's) kunnen het zo te zien prima zelf met bedrijven regelen'. Overheden zouden ook een sociaal jaarverslag kunnen eisen. Ze kunnen tegen bedrijven zeggen dat ze zich minstens aan de ILO-normen moeten houden, zeker als ze die bedrijven op de een of andere manier ondersteunen, bijv. door het organiseren van handelsmissies.
We moeten het allebei doen, ons richten op het bedrijfsleven, maar ook bij de overheid blijven aandringen. De overheid moet er iets mee doen, want verantwoord ondernemen is maatschappelijk zo in beweging'. En de MNO's dan, die storen zich niet aan landsgrenzen? Oonk: 'De overheid zou dat in Europees verband moeten aankaarten. Daar gebeurt wel wat, maar nog te weinig'. In de driehoeksverhouding tussen overheid, bedrijfsleven en NGO's is de overheid vooralsnog de grote afwezige. Toch lijkt verantwoord ondernemen een prachtig podium voor de sociaal-democraten die nu in Europa de dienst uitmaken en zeggen op zoek te zijn naar een 'Derde Weg'. Het is bovendien zeker niet ondenkbaar dat het bedrijfsleven zich uiteindelijk tot de overheid zal wenden voor regulering. Ondernemingen opereren nu immers in een vacuüm, waarbij ze voortdurend rekening moeten houden met die voor hen zo onberekenbare actiegroepen. Heb ik wel voldoende geïnvesteerd in het milieu? Doe ik wel genoeg aan mijn sociale verantwoordelijkheid of staat er morgen zo'n actiegroep op de stoep, die grote schade kan toebrengen aan het imago van mijn kostbare merk? De NGO's lijken ook te kunnen winnen bij een actievere opstelling van de overheid. Toch zullen zij hun pas verworven posities, hoe bescheiden die soms nog zijn, niet zomaar willen prijsgeven.



LIW IN 'T NIEUWS

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Kinderarbeid & Onderwijs

HOME Landelijke India Werkgroep

Landelijke India Werkgroep - 24 juni 2003