terug
Onderstaand artikel is gepubliceerd in: Trouw, 17-4-1993      
Voor een reactie op dit artikel, zie: "Kritiek op campagnes voor India raakt kant noch wal" (Trouw, 29-4-1993)       

Verkeerde voorwaarde bij hulpcampagne voor India

door:
Fons van der Velden

Ruim een jaar geleden besloot de Indonesische regering niet langer ontwikkelingsgelden van de Nederlandse overheid te aanvaarden vanwege een te actieve bemoeienis van Nederland met het mensenrechtenbeleid van Indonesië. Dit besluit stemde, en stemt nog steeds, tot nadenken over het perspectief van de internationale ontwikkelingssamenwerking en de relatie tussen gever en ontvanger. Daarbij zullen niet alleen overheden, maar ook de zgn. Derde-wereldgroepen zich moeten bezinnen op hun rol.

De Landelijke India Werkgroep (LIW) behoort in Nederland al jaren tot de toonaangevende solidariteitsgroepen. De groep wordt, vanaf het begin van de jaren '80, gefinancierd uit de begroting voor ontwikkelingssamenwerking. Haar activiteiten zijn gericht op het tot stand brengen van 'internationale solidariteit'. Ze ontaarden echter nogal eens in goed bedoeld paternalisme.
Dit bleek bijvoorbeeld bij de door de LIW in 1987 gevoerde campagne tegen de leveranties aan India van melkpoeder vanuit de Europese Gemeenschap. Bij deze actie werd onder meer gepleit voor een afbouw van de Europese zuivelhulp aan India binnen twee jaar en werd aan de EG gevraagd 'ervoor te zorgen dat de fondsen die beschikbaar komen uit de verkoop van de zuivelhulp in India, niet gebruikt worden voor het kruisingsprogramma van Indiase koeien met Westerse veerassen'.
Indiase onderzoekers protesteerden sterk tegen deze vorm van voorwaardelijkheid. Usha Menon schreef onder andere: "Ik wil een pleidooi houden tegen elke vorm van conditionaliteit (....). Actiegroepen kunnen een grote bijdrage leveren precies door het terugbrengen van de voorwaarden die aan de hulp aan ontwikkelingslanden verbonden worden." Narendra Singh stelde na een bezoek aan de LIW vast dat "een missionaire goedwillende houding domineerde (....). Er was een overvloedige behoefte om iets voor de armen dáár te doen, maar dan wel volgens de opvattingen die hier leven en de beslissingen die hier genomen worden."
De LIW reageerde op deze kritiek met de opmerking ".... het streven naar hulp met minder voorwaarden is een onwenselijk uitgangspunt."
Vandaag organiseert de LIW een grote manifestatie in Utrecht onder de noemer 'Werk tegen armoede'. Naast een vertegenwoordiger van het ministerie van ontwikkelingssamenwerking, nemen ook medewerkers van de FNV, Vereniging Milie Defensie en de Partij van de Arbeid aan deze bijeenkomst deel.
In het licht van de geschetste voorgeschiedenis is het betreurenswaardig dat met de huidige campagne 'Werk tegen armoede' opnieuw dezelfde benadering wordt gekozen. "Algemeen doel van de campagne is om de 250 miljoen Indiase landarbeid(st)ers en hun gezinnen tot de belangrijkste doelgroep van de Nederlandse en Europese ontwikkelingssamenwerking te maken", stelt de LIW. Alleen het taalgebruik verschilt enigszins van het verleden, nu heet het: "Van India kan dan gevraagd worden (....) de hulp geheel te besteden aan programma's ter verbetering van de positie van armste groeperingen."
De actie wordt onder andere ondersteund door de FNV, de Voedingsbond FNV, de medefinancieringsorganisaties Novib en Hivos, een aantal milieu-organisaties waaronder Vereniging Milieu Defensie en Stichting Natuur & Milieu, en enkele kleinere Nederlandse organisaties.
Verder blijkt dat een viertal Indiase particuliere ontwikkelingsorganisaties er bij de Indiase centrale overheid op aandringt om meer prioriteit te geven aan werkgelegenheidsprogramma's. Echter uit niets blijkt dat deze organisaties de LIW verzocht hebben om via de Nederlandse regering druk uit te oefenen op hun eigen overheid. De werkgroep meldt dat zij gehoor heeft gevonden bij de Nederlandse minister voor ontwikkelingssamenwerking, die inmiddels "bereid is om eventueel hulp voor werkgarantieprogramma's aan te wenden."

Inmenging
Ondanks de kosmetische veranderingen in de presentatie, blijft staan dat hier door een Nederlandse actiegroep bij het verlenen van ontwikkelingshulp opnieuw wordt aangedrongen op een inmenging van buiten in het beleid van een redelijk functionerende parlementaire democratie.
In het recente debat naar aanleiding van de kwestie-Indonesië heeft dr. N.G. Schulte Nordholt benadrukt dat het gebruik van de ontwikkelingsrelatie als instrument om druk uit te oefenen pas aan de orde is als het gaat om schending van mensenrechten 'als gevolg van de uitvoering van ontwikkelingsprojecten met negatieve gevolgen voor de bevolking' en die 'welke begaan worden ter bescherming van de machtspositie van eliten'. In het geval van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking met India is hiervan geen sprake. De campagne van de LIW is dan ook een moderne vorm van goed bedoeld paternalisme, waarbij een solidariteitsgroep uit het Westen het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank rechts inhaalt. Deze campagne is ook in tegenspraak met een recent advies van de Nationale adviesraad voor ontwikkelingssamenwerking over 'bilaterale hulpdoelstellingen, structurele aanpassing en donorbeleid'. Dit advies werd opgesteld onder leiding van prof. W. Tims, hoogleraar aan de VU en voorzitter van ICCO. Daarin wordt gesteld dat veel meer rekening moet worden gehouden met de eigen ontwikkelingsprioriteiten van de ontwikkelingslanden. Bovendien is het beleid van de LIW onbegrijpelijk in het licht van het karakter van deze organisatie. Een kritische actiegroep dient immers een luis in de pels te zijn van de eigen overheid, de Europese Gemeenschap en internationale organisaties en het functioneren van deze organisaties ter discussie te stellen, in plaats van de conditionaliteit van de internationale hulp verder te stimuleren en legitimeren.

Het streven van de LIW om ontwikkelingssamenwerking op de politieke agenda in het Westen te houden is lovenswaardig evenals pogingen tot 'solidariteit met het Indiase volk'. In een tijd waarin door vrijwel alle overheden en internationale ontwikkelingsorganisaties in toenemende mate voorwaarden aan hulpverlening worden verbonden, zal de keuze van campagnes om deze doelstelling te bereiken in de toekomst wat zorgvuldiger moeten geschieden.

De auteur is verbonden aan het ICCO (Interkerkelijke Organisatie voor Ontwikkelingssamenwerking) te Zeist.


Voor een reactie op dit artikel, zie:
"Kritiek op campagnes voor India raakt kant noch wal" (Trouw, 29-4-1993)


LIW in de pers Maatschappelijk verantwoord ondernemen HOME Landelijke India Werkgroep

Landelijke India Werkgroep - 6 juli 2004