door: Koopman en Dominee in India
In een wolk van stof buigt een man zich over een granieten plaat. Hij heeft een doek om zijn hoofd, een mondkapje bungelt op zijn borst. Het is warm en lawaaierig, stof plakt op zijn huid. Met zijn gewicht duwt hij een polijstmachine tegen de harde steen. Achter hem zuigen gigantische ventilatiesystemen het stof af. De granietfabriek Heritage Granites in de zuidelijke Indiase staat Tamil Nadu, is een van de grootste granietexporteurs in India. In acht enorme loodsen zonder ramen en deuren vanwege de warmte, werken 500 mensen. Iedere dag staan er mensen aan de poort om werk te bedelen. In barakken achter de fabriek wonen honderd migrantenarbeiders, vaak jonge mannen die een gedeelte van hun inkomen opsturen naar vrouw en kinderen in de arme noordelijke staten van India. Grafmonumenten Reubsaet voelt zich nauw betrokken bij de fabriek. "Kalai Mani komt vaak naar Europa en je ziet dat hier Europese machines zijn, het water wordt hergebruikt, er is zelfs een diagnostisch centrum om stoflongen te voorkomen. We zijn betrokken geweest bij het bewustmakingsproces. Het is meer dan een zakenrelatie waarbij het alleen om geld gaat." De werkgroep heeft een gedragscode ontwikkeld waarin onder andere staat dat de betrokken ondernemers zich niet schuldig zullen maken aan kinderarbeid en milieuschade, en dat ze er op toezien dat ook hun toeleveranciers dat niet doen; de zogenoemde ketenverantwoordelijkheid. Pauline Overeem van de LIW: "Veel Nederlandse ondernemers zeggen dat kinderarbeid heel gewoon is in India. Dat klopt, maar het is wel verboden." Heritage Granites betrekt zijn graniet uit zo'n honderd groeves over heel India. Iedere groeve levert een bepaalde kleur. Reubsaet heeft de meeste groeves wel eens bezocht. Hij is nooit kinderarbeid tegengekomen, "maar dat wil niet zeggen dat het er niet is." Dus zal grafsteenimporteur Reubsaet zelf moeten toezien op de sociale en economische omstandigheden waaronder zijn graniet wordt gedolven, wil hij een zuivere productielijn krijgen. Hij reisde eind april af naar India om de gedragscode te testen, in gezelschap van Jolanda van Schaick, werkzaam bij een adviesbureau op het gebied van duurzame ontwikkeling (CREM), die zijn keten bekeek namens de Nederlandse overheid. Exportgroeves Reubsaet en Van Schaick bezoeken ook een aantal groeves in de staat Tamil Nadu. Daar wordt wit graniet gedolven, Imperial White. Er wordt hard gewerkt. In groepjes van drie of vijf staan mannen op slippers bovenop enorme brokken graniet, grondboor in de hand, doek om het hoofd geknoopt, wit van het stof. Een man stopt een staaf dynamiet in de geboorde gaten om de steen los te krijgen van de berg. Anderen bedienen graafmachines, of gooien kruiken met water over de afgebroken stukken graniet om te zien of er geen barsten in zitten. Het geluid is oorverdovend en de hitte overweldigend. Jolanda van Schaick en Bert Reubsaet stappen op groevewerkers af en stellen ze vragen: hoe oud ze zijn, hoeveel dagen ze werken, of ze pauze mogen nemen, hoeveel ze verdienen. Het is de enige manier om erachter te komen of er misstanden zijn. De mannen zijn verbaasd om zo'n blanke delegatie te zien. Ze laten hun werk in de steek en komen kijken. De taal blijkt een probleem. De groeve-eigenaar werpt zich op als tolk, maar de antwoorden worden er niet duidelijker op.
Pover salaris Voor een dubbeltje op de eerste rang zitten, is een karaktereigenschap van de Nederlander, zegt Reubsaet. "Kijk maar naar onze reclames: Goedkoper kan niet, ik ben toch niet gek? Dat is onze cultuur. Maar ergens in de wereld wordt daar iemand daar de dupe van." Beter Dat het in de exportmarkt beter gaat dan in de groeves voor de lokale markt, komt volgens Van Schaick wellicht door de druk van westerse partijen om internationale standaarden na te leven. "En dat wordt hier gevoeld. Dat wil niet zeggen dat er geen dingen gebeuren die niet duurzaam zijn. Er zijn zeker nog wel schendingen van mensenrechten, er is nog kinderarbeid en milieukwestie krijgen weinig aandacht. Ik durf geen getallen te geven, dat is te moeilijk om in een paar dagen te zien."
Wat betekent deze conclusie voor ondernemer Reubsaet, die in Nederland geen monumenten wil verkopen waar 'bloed aan kleeft'? Reubsaet: "Als er misstanden zijn, moet je kijken naar een oplossing. Er is niemand bij gebaat als iedereen zou zeggen: ik hoef geen steen meer uit India. Maar het verandert. Tien jaar geleden liepen mensen hier allemaal op blote voeten, en misschien over vijf jaar allemaal op veiligheidsschoenen."
|
terug
LIW in de pers
Verantwoord Ondernemen
HOME Landelijke India Werkgroep
